Na ons laatste saunabezoek, afgelopen augustus, werden we bij vertrek verrast met een kortingsbon. Mijn vriendin stopte die bon zorgvuldig in haar zak. Er was geen twijfel mogelijk: deze voucher zouden we zeker gaan verzilveren. Zo kwam het dat we onlangs op een zonnige dag opnieuw door het Bergse Bos richting sauna reden.
Als je net als ik een liefhebber bent van bloemen, laat je geen kans voorbijgaan om tuinen te verkennen. Zo ging ik eerder dit jaar met mijn zus op tuinreis naar Münster. Drie dagen bezochten we tuinen en keken we onze ogen uit. Ondanks het weer dat ons bepaald niet gunstig was; het plensde tachtig procent van de tijd.
Ik heb een wat vreemde eigenschap. Nou ja, eigenlijk heb ik er meerdere, maar daarover schrijf ik later nog eens. Laat ik niet langer je tijd verspillen: ik bezoek graag begraafplaatsen. En dan niet zoals Rob Kemps, de begraafplaatsen van bekende chansonniers op Cimetière du Père-Lachaise, al moet ik toegeven, het graf van Édith Piaf heb ik wel bezocht. Toch vind ik het interessanter oude begraafplaatsen te bezoeken waar voor ons onbekende mensen hun laatste rustplaats hebben gevonden.
Daar stonden mijn zus en ik dan, klaar voor een avontuurlijke tuinreis naar het pittoreske Münster. Gewapend met onze paraplu's en regenjassen tegen de dreigende wolken, stapten we vol goede moed in de bus op station Amersfoort. De volgende groep tuinliefhebbers zou in Barneveld opstappen, waarna we via Zwolle aan de reis konden beginnen.
Zodra we de slagboom voorbij waren gereden passeerden we de kantine. De plek waar het campingleven bruiste en vermaak volgens een vast weekschema plaatsvond. Op maandagmiddag werd er fanatiek geklaverjast, gevolgd door swingende danslessen op dinsdagmiddag. Woensdag was gereserveerd voor kindervermaak, de donderdagmiddag stond in het teken van de creabea’s. Op de vrijdag- en zondagmiddagen werd er geborreld. Ongeveer zo zag het schema eruit, precies weten doe ik het niet meer.
Toen ik ongeveer acht jaar was vond er een grote verandering in mijn leven plaats: onze sleurhut werd omgeruild voor een stacaravan. Dit nieuwe vakantieverblijf bood ons niet alleen meer leefruimte en een eigen slaapkamer voor mijn zus en mij, het grootste voordeel was een echt toilet. Dat paste ons wel. Weg waren de dagen van het gerommel in de voortent terwijl iedereen kon meeluisteren naar de natuurlijke geluidseffecten die soms ontsnapten. Hoewel we als familie onder elkaar waren, had ik er altijd moeite mee rustig het kleinste kamertje te bezoeken, terwijl mijn moeder zowat naast me de aardappelen zat te jassen.
“Twee nachten logeren in een kasteel, wie wilde zoiets niet?” Deze vraag las ik in het boek Engelenhaar van Bart Chabot. Van Barts levensverhaal stapte ik moeiteloos over naar de beelden die mijn fantasie voorschotelde. Ik zag mezelf rijden in een Lancia Lambda over een lange oprijlaan, op weg naar een prachtig kasteel dat majestueus aan het einde verscheen. Voor de houten toegangsdeuren stond een rits personeelsleden à la Downton Abbey klaar om me te begroeten. Zodra ik uitstapte, werd mijn bagage direct overgenomen door een kofferdrager. Naast koffers had ik een chique gouden kledingrek meegenomen met een garderobe die koningin Maxima niet zou misstaan. Hoe ik dat rek in de cabriolet had vervoerd? Dat vertelde mijn verbeelding niet, maar het was vast een hoop gedoe.
Ik word wakker door de uitbundige stralen van de zon. Een mooie dag kondigt zich aan. Toch voel ik me verre van vrolijk. Met het verkeerde been uit bed gestapt, zo voelt het. De (zelfverkozen) stilte is te stil. Na twee telefoontjes – een met mijn vader en een met een vriend – weet ik, dit is mijn dag niet. Beiden eindigen in een twist. De klok vertelt dat het half een is, tijd voor de lunch.
“Papa dáár!” riep het jochie. Zijn blonde krullen dansten in de wind, zijn wijsvinger wees richting zee. Ongevraagd volgde ik zijn aanwijzing en zag wat dáár was: een groep surfers kleurde met hun zeilen het uitzicht. “Dat zou ik nog weleens willen doen, surfen. Lijkt jou dat ook wat?” hoorde ik mijn vriend zeggen. Verbaasd keek ik hem aan.
“Dat is leuk!”, zei mijn vriend toen ik hem vertelde een middag te gaan winkelen met mijn vriendin. Binnenkort heb ik een bruiloft en daar moet voor gewinkeld worden, hi-ha-ho! “Weet je wat je doet Sophie, maak een lijstje met klusjes die je gedaan wilt hebben, ga ik die dag aan de slag. Kan ik lekker mijn gang gaan zonder dat jij op mijn vingers kijkt.” Glimlachend kaatste ik de bal terug: “Als jij niet zo'n last had van uitstelgedrag kreeg je inderdaad een lijstjé, nu wordt het een lijst.”
Het was een prachtige lentedag toen we begonnen aan een weekendje weg. Voorop liepen onze mannen, zij wisten ons doel feilloos te vinden. Mijn zus en ik volgden. Om de beurt haalden we verhalen op van de jaarlijkse bezoeken aan Dokkum die, net als dit keer, startten op de Algemene Begraafplaats. Eerst ging ik samen met mijn ouders, broer en zus het graf van beppe bezoeken, daarna werd het beppe en pake en sinds een paar jaar heeft mijn vader er ook een plekje.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat eindeloze rijen van woorden langsstromen. En als mijn klep een keer stilstaat, is er altijd nog mijn innerlijke stem die hele dialogen voert tot ik er soms horendol van word. Woorden kunnen ook iets wonderlijks. Net als met muziek kunnen bepaalde woorden mij terugkatapulteren in de tijd.
Gedurende de tien jaar dat ik schrijvend door het leven ga heb ik een neurose ontwikkeld. Kreeg ik eerder de kriebels van bepaalde woorden – kids, is er zo één – tegenwoordig lees en hoor ik overal achterstevoren, ondersteboven geformuleerde zinnen. Echt waar. Spreekwoorden verhaspelen is tot daaraan toe. Die zijn vaak zo oubollig dat veel spreuken er zelfs van opknappen. Maar van een verkeerde zinsopbouw krijg ik jeuk!
Genietend van de voorjaarsvakantie kwamen er spontaan herinneringen aan eerdere vakanties in me op. Zo stapte ik afgelopen week terug in de tijd waardoor ik samen met een vriendin op Schiphol stond, klaar om te vertrekken naar Kreta. Trouwens, zo'n vliegreis levert altijd spanning bij mij op. Al weet ik dat volgens de statistieken vliegen veiliger is dan autorijden, je zult maar net in dat éne toestel stappen dat voorbestemd is zijn eindbestemming niet te halen. Toch zijn er altijd mensen die baas-boven-baas spelen. Zo zat er tijdens deze vlucht een stoere bouwvakker achter me die nog voor vertrek in huilen uitbarstte. Zijn vrouw vond dat zo amusant dat ze na het opstijgen bij elke luchtzak joelde: ‘Daar gaan we Willem.’ Als die twee nog samen zijn mag dat gerust een wonder genoemd worden.
Weet je wat ik zo fijn vind aan thuiswerken? Dat ik extra kan genieten van de bloembollen die opkomen in mijn balkonbakken. Helaas zijn het er dit jaar niet veel, alleen de blauwe druifjes doen het goed; de sneeuwklokjes en narcissen laten het afweten. Best jammer, want van kleins af aan ben ik dol op de bloemetjes van voorjaarsbloemen.
Voor me stond een godenmaal – spaghetti alla Carbonara met héél veel spekjes. Als je net als ik een koolhydraatarm dieet volgt vanwege diabetes, zó fout. Het enige excuus dat ik kan aanvoeren is dat ik samen met Nina uit eten was, bij, zoals je al geraden hebt, de Italiaan.
Het schijnt zo te zijn dat de schilder Vincent van Gogh, knettergek werd door het geluid van de mistral die zomers in de Rhônevallei tussen de Alpen en de Pyreneeën door waait. Zover gaat het bij mij niet, storm zorgt alleen voor veel onrust in mijn hoofd. Spontaan ontstaan er allerlei plannetjes om mijn leven volledig om te gooien.
Van tijd tot tijd lees ik mijn oude columns nog eens door. Teksten waarvan ik achteraf denk ‘dat kan beter’, meestal omdat ik soms lang van stof ben, plaats ik na het doornemen in een aparte map. Daar wachten de letters tot ik aan het husselen sla. Afgelopen week diende zich genoeg tijd aan om met zo'n stuk aan de slag te gaan; de weerspreuk: maart roert zijn staart, was zeer toepasselijk.
Ouder worden vind ik een zegen. Ja ik denk maar zo, velen hebben de kans niet gekregen. Dus over hangborsten, zwabberarmen en rimpels zul je mij niet horen. Wel vraag ik me geregeld af, waar is die lenige Sophie gebleven? Het meisje dat moeiteloos tussen de benen van haar danspartner doorzeilde tijdens het favoriete nummer van de dansleraar: Rock Around The Clock van Bill Haley & His Comets.
Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?