‘In die tijd was ik totaal niet geïnteresseerd in mannen met pak maar in mannen binnen handbereik.’ Deze zin stond vorige week in mijn column over het afscheid van Wim Kok. Had ik ‘m maar nooit uitgetikt. Bijna alle reacties die vol ijver mijn kant op werden gedirigeerd gingen niet over de voormalige minister-president maar over mijn mannen.

Hoeveel waren het? Zijn het bekenden van ons? Met wie beleefde je dé eerste keer en was hét leuk? Ik laat u niet graag in onwetendheid achter dus volgen nu mijn antwoorden: ‘Geen idee. Nee. Gaat u geen bal aan en wie zegt dat de eerste keer óntzettend fijn was heeft mazzel gehad. Of ik een slechte minnaar.’ Tot zover de mannen die mij regelmatig blauwe plekken, slapeloze nachten en een gebroken hart bezorgden. Die blauwe plekken waren overigens niet letterlijk. ’t Was meer dat mijn onzekere ziel gekneusd raakte. Ja, ik schrijf het er maar bij, praatjes zijn zo geboren.

Teruglezend, lijkt het wel of het één en al kommer en kwel was met die vrijers. Dat was ook zo. Als mij iets is tegengevallen in mijn leven is het de eindeloze speurtocht naar dé prins met paard. Ongevraagd sprong er onlangs nog zo’n minkukel in mijn gedachten. Aanleiding waren de berichtgevingen over onze krijgsmacht. ’t Is daar wat! Militairen die hun eigen kloffie moeten kopen voordat ze op oefening gaan in Noorwegen. Landverdedigers die noodgedwongen moeten verhuizen van kazerne naar hotel. Vreselijk. Ze voelen zich er niet thuis. Ik zou denken, foto op het nachtkastje en klaar is Kees. Maar zo werkt dat klaarblijkelijk niet. Deze verwittiging, geplaatst als reactie onder het hotelbericht, vind ik het schrijnendst: ‘Geen eten in Amersfoort op de kazerne. De keuken is daar afgekeurd.’ Stakkers. Geen vijand neemt ons zo nog serieus...

O ja, die vrijer. Een marinier. Verscheen altijd in uniform. Knap! Werkelijk, waar wij gingen zag je kwijlsporen. Van mij. En zó romantisch. Voordat hij op missie vertrok naar Curaçao hing hij, tot tranen geroerd, een zilveren hondenpenning om mijn hals. Met mijn eigen naam. Alsof ik toen al vergeetachtig was …Achteraf had-ie het kleinood beter zelf om kunnen doen. Nog voor de haven van Willemstad in zicht was lagen de armen van Captain Jack rond het middel van een marinevrouw.
Gelukkig is het na alle debacles helemaal goed gekomen. Aan het einde van een ellenlange zoektocht stond daar ineens … mijn dekseltje!

©Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.