Op de laatste tonen van het Adagio in G minor gecomponeerd door de Venetiaan Tomaso Albinoni, loop ik naast Nina de kerk uit. Beiden ontroerd. Mijn vriendin omdat ze zojuist afscheid heeft genomen van haar tante, ik omdat deze muziek ook klonk tijdens het laatste vaarwel aan mijn moeder.

‘Zeg Sophie, nu we toch in Emmen zijn, kunnen we nog even langs Wies rijden?’
Nina’s nicht verblijft sinds een paar maanden in een verpleeghuis.
‘Tuurlijk, geen probleem.’ Net op tijd vang ik de sleutels van haar auto.
‘Ik koop nog even een bos bloemen bij die kar daar.’ Mijn ogen volgen Nina ... Oh lala dat is nog eens een bloemenman …

‘Goedemiddag dames, kan ik u helpen?’
Mijn vriendin heeft de tulpen zo stevig onder haar arm gestoken dat ik compassie voel voor de geplette stengels.
‘We komen voor Wies, mijn nicht.’
Het gezicht van de zuster schiet van standje vriendelijk in standje ach gossie.
‘U bent nét te laat.’
‘Te laat?’ Nina kijkt me verontrust aan.
‘We wilden zojuist de familie gaan bellen. Wies is vanmiddag overleden.’
‘Overleden? Zeker weten? Zo erg was de situatie toch niet?’

Voor ons klikken de hakken van de zuster op het grauwe marmoleum. Nina wil Wies zien. Persoonlijk ben ik niet dol op het aanschouwen van de dode, maar in gedachten hoor ik Herman van Veen zingen: ‘Een vriend zien huilen, kan ik niet.’ Dus sla ik geruststellend een arm om Nina’s schouder, haal diep adem waarna we samen de bedompte kamer binnenstappen. Het klikkende geluid stopt naast het bed waarin, onder een wit laken, Wies ligt.
‘Weet u zeker dat u dit wilt?’
Nina knikt. Terwijl ik andermaal flink inadem, pakt de verpleegster het witte laken.

‘Hé Nina! Wat leuk jou hier te zien!’ Wat? Zitten hier nóg meer bekenden van Nina?
‘Wies?’ Mompelt de verpleegster. Haar appelwangen krijgen plots de kleur van gepelde lychees.
‘Wies! Ze zei dat je dood was!’
Stomverbaasd kijk ik toe hoe mijn vriendin haar net nog doodgewaande nicht snikkend in de armen sluit. Een knuffel, kus, knuffel en ja hoor, nog een smakkerd volgen in rap tempo. Confuus komt de verpleegster naast me staan.
‘Ik schaam me dood! Kan dit voorval tussen ons blijven?’ fluistert ze me toe.
‘Natuurlijk …’

©Sophie Dijkgraaff
Wegens privacy redenen is de plaatsnaam in deze column gefingeerd.

 
 
 
 
Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.