Best gek hè, die gewoontes die je gaandeweg het leven ontwikkelt. Zo merk ik dat ik steeds meer tegen mezelf ga praten – hardop. Waren het eerst nog korte krachttermen die iedereen er weleens uitgooit, langzaamaan ben ik overgestapt op hele zinnen. Nu zou ik deze gewoonte door een beetje op te letten misschien kunnen stoppen, maar mijn brein heeft ook eigenschappen ontplooid die niet te stoppen zijn.

Zo schreef ik al eerder dat ik woordvindingsproblemen heb. Schijnbaar ontstaat er zo af en toe kortsluiting in mijn frontaalkwab, zo vertelde mijn logopedist. Wat die kwab wel goed kan, niet gevonden woorden vervangen door andere. Zo wordt bijvoorbeeld een koekenpan plotsklaps een bloemkool. Het bijzondere is, tijdens het schrijven gebeuren deze woordenwisseltjes nooit.

Sinds kort hebben mijn hersens weer iets nieuws uitgevonden. Zien mijn ogen een glimmende vloer, dan slaan mijn grijze cellen helemaal op hol: pas op glad!, schiet er dan door mijn gedachten. Geloof me, dat levert rare situaties op. Zo bezocht ik afgelopen week, samen met mijn vriend, de Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam. Klinkt chique, en dat was het ook. Het shoppingcenter, ontworpen door Roberto Meyer, is een aaneenschakeling van statige winkels met fonkelende marmeren vloeren. In eerste instantie sloeg mijn brein geen acht op de naar een ijsbaan uitziende vloer. Tevreden slenterend luisterde ik naar de kerstmuziek die overal te horen was. Ondertussen speurde ik naar nieuwe schoenen, onze missie van die dag. Die schoenen had ik snel gevonden. In de tweede winkel die we bezochten stond het perfecte paar. Het leven was mooi en ik voldaan. Tot ik weer naar buiten stapte. 

Het begon met mijn linkerbeen, die leek aan de vloer vastgeplakt. Mijn rechter wilde nog verder tot het doorhad dat de linker niet meer meeging. Gelukkig maar anders was ik en plein public languit onderuitgegaan. Gênant! Hulpeloos zocht ik naar steun bij de liefste op deze wereld, echter die leek compleet van de aardbodem verdwenen. Urenlang (lees: seconden) stond ik daar tot ik eindelijk hoorde zeggen: 'Sophie, wat sta je hier nou?' Beduusd wees ik naar de vloer, het toverde bij mijn vriend een glimlach op zijn gezicht. Opnieuw probeerde ik een stap te zetten, zonder resultaat. 'Oké, dan doen we het zo.' Voor ik er erg in had hing ik als een zandzak over de schouder van de grootste bruut op deze aarde. De krachttermen die ik daarbij uitsloeg hadden niets met in mezelf praten te maken!

©Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.