Ondanks dat de dag grauw begonnen was, vielen zonnestralen nu door de ramen op het meubilair dat hij samen met zijn vrouw had uitgezocht. Of was ‘samen’ wel het juiste woord? Het zware eiken huisraad, was haar keus geweest. Als hij nu naar buiten had gekeken had hij gezien dat de bloembollen vol levenslust hun groene kopjes boven de zwarte aarde uitstaken. Maar zijn aandacht was gevestigd op de vaas met verlepte bloemen, een cadeautje van een goede kennis om zijn verjaardag op te fleuren. Sinds die dag, in november, had stof zich rondom het object verzameld.
Zijn handen reiken naar de pul. Met grote ijver worden de geleiachtige stengels in de vuilnisbak deponeert waarbij de gore stank van verrotting zijn neus binnendringt. Uit het gootsteenkastje pakt hij een fles afwasmiddel, draait de kraan open en begint het blauw, gele decor op te poetsen. Door zijn forse gestalte en de tedere manier waarop hij het werk klaart is het een aandoenlijk tafereel. Gelijk Goliath die een madeliefje plukt. Langzaam dwalen zijn gedachten af naar een zondag in het verleden.
Het was een zomerse dag geweest toen hij samen met zijn vrouw naar Antwerpen trok. Alvorens de vele kraampjes van de Vogeltjesmarkt af te struinen waren ze eerst café De duifkens binnengelopen, er moest een plas gedaan worden. Zijn vrouw bestelde na haar bezoek aan het toilet een kop koffie hij een pils, waarna een tweede en derde waren gevolgd tot de tijd daar was om aan de wandel te gaan. Samen hadden ze langs kooien gevuld met parkieten en kanaries geslenterd. Een gevoel van diep medelijden had hem overvallen en hun route doen wijzigen. Bij een winkel volgestouwd met aardewerk, waren ze gestopt. Geboeid had hij gekeken naar een vaas in de etalage. Nog steeds kon hij zich verbazen over deze aankoop. Keramiek had nooit zijn belangstelling gehad en toch had hij grote aandrang gevoeld om dit voorwerp te kopen.
Nadat de portier onderzoekend naar zijn inbreng heeft gekeken, drukt deze hem een wit papiertje in zijn hand. Nummer 124, staat erop afgedrukt. Hij knikt naar een man welke nieuwsgierig mee heeft staan gluren, kijkt op het informatiebord welke kant hij op moet lopen en vervolgt zijn weg. Als een dame hem plots bij de arm grijpt schrikt hij dusdanig dat zijn bezit op de grond dreigt te vallen.
‘Onze expert op het gebied van aardewerk heeft uw kunstvoorwerp gezien, hij wil u graag in ons programma!’ Geïrriteerd kijkt hij de vrouw aan. Giechelend benadrukt ze de bedoeling van de uitnodiging: ‘Meneer, u komt op televisie!’
Nadat de visagiste zijn gezicht heeft gepoederd schuift hij aan bij de presentator en de deskundige. Zijn vaas staat te pronken op een ronddraaiend plateau. Het zachte licht van een spot doet de gele verf oplichten zoals narcissen een sombere lentedag doen opvrolijken. Vol hartstocht wordt verteld waarvoor het aardewerk bedoeld is, als siroopkan.
‘Vooral de decoratie, aangebracht volgens de Sgraffito techniek, is héél bijzonder,’ onthult de vakman. De presentator, intussen ook bijzonder enthousiast geworden, richt zich tot hem en stelt een vraag die onmiddellijk voor spanning bij hem en het publiek zorgt. ‘Meneer, wat denkt u dat deze kan waard is?’ Zijn antwoord laat te lang op zich wachten. Voordat hij goed en wel een schatting heeft gemaakt brult de expert een bedrag. Het evenement is na een half uur gepasseerd.
Het verpleegtehuis opent met een zachte zoef zijn schuifdeuren. Gestoken in een nieuw pak, loopt hij fier de gezamenlijke huiskamer binnen. Daar zit ze. Weggezakt in haar stoel, uit een mondhoek loopt een straaltje kwijl dat ze zo goed als mogelijk met haar rechterhand probeert weg te vegen. Waarom hadden ze bij het Centrum Indicatiestelling zo hard geoordeeld? Waarom is hij van deze vrouw gescheiden? Plots wordt hij overvallen door ongeduld. Zonder een groet van zijn vrouw af te wachten steekt hij van wal: ‘Liefje, je raadt nooit wat mij is overkomen! Weet je nog die vaas van de Vogeltjesmarkt?’ In haar ogen beginnen pretlichtjes te branden. Ze herinnert zich deze dag als gisteren. Wat had ze hem gepest met zijn bijzondere aankoop. Maar ze krijgt geen kans haar herinnering met hem te delen.
‘Als ik privéverpleging regel, kom je dan naar huis Beppie? Dat geld is niet belangrijk, wij samen wel. Zoals vroeger, plezier maken en ‘s avonds lepeltje-lepeltje in slaap vallen.’ In zijn ogen leest ze dezelfde liefde als toen hij haar zestig jaar geleden trouw beloofde.
©Sophie Dijkgraaff