Langzaam plakt de sneeuwvlok tegen het raam. Ik kijk toe hoe de smetteloos witte substantie zich omvormt tot waterdruppel en met achterlating van een streep de vensterbank bereikt. Buiten hoor ik vrolijke kinderstemmen. De school is net uitgegaan, constateer ik na een blik op de klok. Met een plof raakt een sneeuwbal mijn raam. Twee jongens hollen weg, voetstappen achterlatend in het landschap dat vannacht is veranderd in een sprookjesachtig beeld zoals vaak op kerstkaarten weergegeven. Alleen de rendieren ontbreken nog.
In de woonkamer van de eenvoudige stuga die we gehuurd hebben hangt net zo’n romantische sfeer als buiten. Naast de open haard staat een kerstboom opgesierd met versiersels van de plaatselijke markt: houtgesneden rendieren, handgemaakte poppetjes en natuurlijk de onontkoombare ballen. Op tafel ligt de enige kerstwens die we hier ontvangen hebben. God Jul!, staat er met goudkleurige letters op. Met de pook wip ik wat houtblokken ophoog. Direct zorgt de extra zuurstof voor hoge vlammen. Het schouwspel neemt me op sleeptouw naar de zomernachtviering van afgelopen jaar. Automatisch voel ik met een hand of de zo zorgvuldige gemaakte bloemenkrans nog op mijn hoofd rust. Iets wat vanzelfsprekend niet kan. Typisch hoe deze herinnering mijn lichaam laat reageren.
‘Du kommit till vårt midsommarfirande?’ Marika, onze buurvrouw kijkt me vriendelijk aan.
‘I don’t speak Swedisch, not yet anyway,’ antwoord ik lachend.
‘Sorry! I forgot! You come to our midsummer festival.’
Wat je ook doet, je moet echt het feest rond de langste dag van het jaar meemaken had mijn vriendin gezegd voordat ik samen met Viggo zou afreizen naar zijn geboortedorp Mockjard, een klein dorp in de regio Dalarna. Dus neem ik met genoegen de uitnodiging van mijn buurvrouw aan.
‘Then we must make a flower wreath for you,’ gilt ze enthousiast, waarna ze meteen naar de tuin van ons huis rent om bloemen te plukken.
Wat was ik een kluns bij het maken van de krans, maar wat hadden we een pret toen ze me vertelde over de jonge dames die bloemen onder hun hoofdkussen leggen in de hoop een goede echtgenoot te vinden. Dat ik al een verloofde had maakte haar niet uit, ik moest en zou de traditie uitvoeren. Gelukkig hadden we ons eigen beddengoed meegenomen naar het vakantiehuis, de blauwe kleur van de korenbloemen die ik had uitgekozen, heeft een onuitwisbare vlek op mijn kussensloop achtergelaten.
‘Schiet je op, Marika en Egon zijn er zo!’ Viggo, altijd ruim op tijd voor een afspraak, roept me gebiedend. Snel breng ik nog een extra laag foundation aan. Het mouwloze coltruitje doet het overige werk. Tevreden kijk ik in de spiegel. Tien minuten later arriveren onze buren. Als ik uit de slaapkamer loop zie ik hoe mijn verloofde het stel vrolijk binnenlaat. Nadat Marika de bloemenkrans die we gemaakt hebben op mijn hoofd heeft vastgezet, rijden we gezamenlijk naar het dertig kilometer verderop gelegen Långsjön meer waar onze mannen een gehuurde kajak te water laten.
‘Kom igen!’ Egon steekt uitnodigend zijn hand uit naar Marika die eerst een roeispaan aan haar echtgenoot overhandigt alvorens aan boord te stappen. Ik herhaal haar handeling. De vrolijke atmosfeer en de omgeving brengen me tot rust. Met grote teugen geniet ik van de lieve Viggo die met krachtige slagen de boot van de kant probeert te roeien. Ondanks zijn hopeloos ouderwetse ringbaardje welke hij elke ochtend zorgvuldig bijwerkt met een al even achterhaald scheermes, voel ik de vlinders terugkeren in mijn buik. Niet alleen de dag is perfect.
Op een grasveld aan de rand van het dorp, staan tafels afgeladen met gerechten die volgens de uitleg van Marika gebruikelijk zijn bij het vieren van de midzomeravond: Smörgåsbord, haring, zalm, aardappelen, zure room met bieslook, spareribs en als toetje aardbeien met room. De meeste inwoners van het dorp hebben zich verzameld en onder het zingen van het lied Små grodorna, dat verhaalt over kikkers, dansen de dorpskinderen rondom een midsommarstång, een kruis versierd met berkenbladeren en bloemen.
Egon en Marika komen hand in hand op ons af lopen. De wangen van Marika hebben een gezonde rode kleur al vermoed ik dat daar niet de buitenlucht voor verantwoordelijk is, maar de inname van veel bier of schnapps. Onbehouwen ploft ze naast me neer, de geluksbubbel waarin ik me bevond spat uiteen.
‘Do you like our festival?’ brabbelt ze terwijl me een dikke knuffel te beurt valt.
‘Yes,’ antwoord ik.
‘Skål’ hoor ik Viggo zeggen. Even voel ik hoe angst bezit neemt van mijn lijf tot ik zie dat hij een waterfles aan zijn lippen zet. Marika gaat staan en trekt me aan een arm op. Gearmd lopen we naar het vreugdevuur dat ondanks het uitblijven van de nacht en het zwoele weer is aangestoken. Even later lig ik in de armen van Viggo te genieten van het vlammenspel. Ik neem me voor met de kerstvakantie hier terug te komen.
Het knetterende en sissende haardhout trekt me uit de zoete gedachtenis. Langzaam sta ik op uit de knusse oorstoel. Opnieuw pook ik het vuur op om vervolgens met een lege melkbeker naar de keuken te lopen. Op de gang hoor ik een grommend geluid vanuit de slaapkamer. Viggo. Met mijn handen onder de warme kraan probeer ik te reconstrueren wanneer hij is teruggevallen in zijn dronken en treiterende gedrag. Ik weet het niet meer. Ik weet nog wel de eerste leugen die hij me op de mouw wilde spelden nadat hij met zijn collega een avond was gaan stappen.
‘Ik was in Vaals voor een tennistoernooi!’ had hij geroepen waarna hij me zo hard sloeg dat ik me de volgende dag op het werk ziek moest melden. Waar hij die nacht heeft geslapen is nooit opgehelderd. Nog maanden heb ik het volgehouden. Tot hij me vanavond in de afgrond van wanhoop stortte. Langzaam verdwijnt de rode rand onder mijn nagels. Reutelende geluiden bereiken mijn oren maar manen me niet tot enige actie. Spoedig zal deze omgeving veranderen in een crimescène à la Wallander. In gedachten zie ik politieagenten een afzetlint spannen om de tuin waarin ik van de zomer nog bloemen samenvlocht. Bij het betreden van de slaapkamer hoor ik op de radio het kerstlied Koppången. Normaal zou Viggo nu mee neuriën en denken aan zijn jeugd in het mooie Zweden.
Arme Viggo. Aarzelend sluit ik zijn dode ogen.
© Sophie Dijkgraaff