Op hoge hakken dribbelde de strenge ‘sergeant’ van naailes door de gangen van de huishoudschool waar ik de opleiding tot huishoudkoningin volgde. Haar suikerspin-kapsel danste op en neer, als een wiebelend vogelnestje. Ondanks haar ijzeren discipline – scheve naden of slordige zomen werden niet getolereerd – wist ze toch een vonk van passie voor het naaien in me aan te wakkeren. Het was het begin van een puberale droom: ik wilde modeontwerper worden, de opvolger van Nina Ricci.

Thuis ging ik aan de slag met patronen tekenen en uitraderen. Bij een lappenwinkel zocht ik stof uit in de wildste kleurencombinaties – denk aan signaalrood met paars en knalgeel met limegroen – en schiep ik ontwerpen die veel fashionista's zouden verrassen. Het enige wat ik miste, was geduld. Toen al raasde ik door het leven als een tornado, alsof elke seconde de laatste kon zijn.

En ik kan je vertellen, ongeduld en handwerk zijn een ongelukkige combinatie. Het doorslaan van patronen liet ik achterwege, en wie had er tijd om te rijgen? Ik ramde gewoon de stof onder de naaimachinevoet door, met rampzalige gevolgen. Naalden braken als luciferstokjes op de spelden, en de draad kon mijn haast niet bijhouden en knapte keer op keer. Tot op een dag de machine er de brui aan gaf. Daarmee viel mijn droom in duigen. Mijn ouders weigerden een nieuw apparaat te kopen, die waren al lang blij dat Nina Ricci in de dop uitgenaaid was.

Jarenlang leefde ik zonder naaimachine, en eerlijk gezegd miste ik het ding ook niet. Tot afgelopen winter, toen ik een eenvoudig apparaat tegenkwam dat perfect leek voor snelle verstelklussen. Op een regenachtige woensdagmiddag sleepte ik de machine naar huis en borg haar op in de kast, waar ze bleef wachten op de eerste kledingreparatie die uitgevoerd moest worden.

Het eerste project, het repareren van een trui van mijn vriendin Nina, bracht een golf van voldoening. Het was bijna alsof ik de goedkeuring van de ‘sergeant’ voelde, terwijl ik de kapotte naad als een doorgewinterde coupeuse repareerde. De slapende Nina Ricci in mij ontwaakte. Eenmaal goed op dreef dacht ik: waarom stoppen bij een trui? In de kast lag nog een lapje stof, een kussenhoesje maken was een fluitje van een cent. Maar het lot leek tegen me te zijn, eerst brak de naald en toen knapte het garen. Met een flinke dosis doorzettingsvermogen heb ik het uiteindelijk toch voor elkaar gekregen, waarna ik de naaimachine in de kast heb teruggezet. Of zij ooit weer tevoorschijn komt? Daar durf ik geen geld op in te zetten.

© Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.