Afgelopen dinsdag herdachten we de twintigste sterfdag van mijn moeder met een familiediner. Tijdens dit samenzijn brachten we de verhalen die we door de jaren heen gedeeld hebben weer tot leven. Ik vertelde over de zondagmiddagen die ik met mijn ouders doorbracht.
Die middagen verliepen in een vast ritme. ’s Middags dronken we thee, en ’s avonds zaten we met zijn drieën aan tafel. Mijn ouders hadden hun vaste plekken, strategisch gekozen voor een goed uitzicht op de straat (lees: de buren). Ik zat tegenover hen, met zicht op onze kleine stadstuin, waar in de zomer een weelderige klimroos met vurige rode bloemen de show stal. En natuurlijk mag ik Floris, onze Mechelse herder, niet vergeten. Hij lag altijd tussen mijn ouders in, met zijn blik als een havik op mijn vader gericht. Hij wist: na het eten gingen ze samen naar buiten.
Als voorafje bij het avondeten stond er altijd een dampend bord groentesoep op tafel, liefdevol bereid door mijn moeder. Groentesoep met balletjes die zo vol van smaak waren dat ik er niet genoeg van kon krijgen. Ondanks talloze pogingen is het me nooit gelukt om deze soep na te maken. Of zou het gewoon anders smaken omdat ik niet aan de eettafel bij mijn ouders zat?
Het waardevolste van die middagen was het schaterlachen met mijn moeder over de onbenulligste dingen. De tranen rolden over onze wangen van het lachen, terwijl mijn vader onverstoorbaar verder at. Hij had onze humor niet altijd door, maar zodra we grappige herinneringen ophaalden, kon hij een brede glimlach niet onderdrukken.
Een van die grappige anekdotes gaat als volgt: tijdens een uitstapje naar de Belgische Ardennen spotte mijn moeder een prachtige boom, vol met felrode bessen. Ze was meteen verkocht: die boom moest er komen! Mijn vader aarzelde geen moment en trapte vol op de rem. Met verbazing keek ik toe hoe hij uit de auto stapte. Terwijl ik zijn actie volgde, dacht ik aan die keer dat mijn ouders werden aangehouden door de plaatselijke gendarmerie, omdat ze op privéterrein reden. Mijn ouders spraken geen woord Frans, dus had de arme agent geen andere keuze dan met handen- en voetenwerk duidelijk te maken dat mijn vader de auto moest keren. Nadien had de agent totaal geen puf meer om een boete uit te schrijven. Zo kwamen mijn ouders met de schrik vrij.
Ondertussen zag ik mijn vader met vastberaden stappen het bos in gaan. Nadat de boom met een paar rukken uit de aarde was getrokken, werd hij met de grootste zorg in de kofferbak geplaatst. Het duurde niet lang voordat ik de bladeren aan de boom zag verdorren. Na vierentwintig uur was de verkapte liefdesverklaring een stille dood gestorven. Zo eindigde het avontuur in de Ardennen met een grappig verhaal en een boom die direct in de open haard kon.
Ik hoop van harte dat de kostbare herinneringen aan mijn ouders altijd levendig blijven. Dat we deze verhalen blijven herbeleven, delen en lachen om de soms komische avonturen. Op dagen als afgelopen dinsdag besef ik weer hoe bijzonder en betekenisvol deze momenten zijn.
© Sophie Dijkgraaff