Mijn vriendin Nina en ik zijn vorige week naar Schoonhoven geweest, de Zilverstad van Nederland. Normaal gesproken ben ik als een ekster, altijd gefascineerd door alles wat glimt en blinkt. Echter, dit keer was het niet het zilver dat ons lokte. Ons doel was ons vertrouwde stekje aan de Lek, bij hotel-restaurant Belvédère. Daar serveren ze kroketten met brood waar je spontaan van gaat watertanden.

Helaas werd ons plan gedwarsboomd. Werkzaamheden in de buurt maakten het onmogelijk om een parkeerplek te vinden bij de uitspanning. Na een paar keer tevergeefs rond te hebben gereden op zoek naar een andere eetgelegenheid, viel Nina een vlag op van een televisieprovider waar ze klant bij is. "Hé, ik stop even om te vragen wat ik met mijn kapotte afstandsbediening moet doen”, zei ze en trapte abrupt op de rem. We liepen samen de winkel in, waar een opmerkelijk gesprek plaatsvond.

Nadat Nina haar vraag afvuurde op een medewerker, keek die ons aan of we zojuist van Mars op aarde waren geland. "Ik heb geen idee", was het verrassende antwoord. Nina keek me verbluft aan. "Hoe kan dat? Buiten staat een reclamevlag voor deze provider", stamelde ze. Voor de zekerheid keek ik door de winkelruit en zag dat de vlag geen visioen was geweest, maar vrolijk stond te wapperen in de wind.
"O, die vlag", mompelde de medewerker. Nina gaf zich niet gewonnen: "Ja, die vlag. Jullie zetten elke dag een vlag buiten van een bedrijf dat jullie niet vertegenwoordigen?" De medewerker haalde zijn schouders op en antwoordde kort en bondig: “Tja.”
Met een diepe zucht draaide Nina zich om en zag mijn lachende gezicht. Als blikken konden doden was ik meteen neergestort. Voordat ik het besefte, was Nina de winkel uitgestormd. Terwijl ik achter haar aan rende, zag ik een poster van een evenement in Givenchy, uit 2015. Die hing er ook vast uit gewoonte.

Buiten hoorde ik Nina nog steeds mopperen op de verkoper:"Elke dag gedachteloos met een vlag heen en weer zeulen, wie doet dat nou?“ "O, het kan nog erger," zei ik. Gelijk vertelde ik een verhaal wat begon in de tijd dat ik bij een autodealer werkte die samenwerkte met een schadeherstelbedrijf. De eigenaar van dat bedrijf kocht op een dag een grote camper met het plan om door Europa te reizen. Elke ochtend werd het gevaarte uit de werkplaats gereden en elke avond stond hij weer op dezelfde plek binnen. Na vijftien jaar moest de motor gereviseerd worden – zonder dat de wagen ooit van het erf was geweest. Nadat de klus was geklaard, ging het dagelijkse ritueel door: 's ochtends naar buiten, 's middags weer naar binnen. Tot ik, weer vijftien jaar later, tijdens een bezoek een lege plek aantrof. Was de eigenaar eindelijk op vakantie? Nee. "We vonden het tijd om het ding te verkopen. Ik was het spuugzat elke dag heen en weer te moeten rijden." Na dertig jaar kon ik me dat wel voorstellen!

In de tijd dat ik mijn verhaal vertelde, stuurde Nina ons behendig door de straten van Schoonhoven nog steeds op zoek naar een gezellige plek om te eten. Met knorrende magen stopten we uiteindelijk bij Brasserie Springer, waar we onze trip afsloten met heerlijk bruinbrood en kroketten. Giechelend vielen we aan, eindelijk kregen we waar we zo naar verlangden!

© Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.