Vroeger denderden caravans als een tsunami door de straten, een onmiskenbaar teken dat de vakantie was begonnen. Tegenwoordig zijn het campers die voorbijrazen. De rondreizende medemens wil wel eens wat anders, zo blijkt. Al deze gein is aan mij niet besteed. Jaren geleden wilde ik nog wel een tent opzetten, nu heeft een hotel mijn voorkeur. Liefst een klein onderkomen in een landelijke setting waar je vanaf het terras zo je bed kunt induiken. Trouwens, dat doet me ergens aan herinneren.
Het was een warme julidag en het terras voor ons hotel aan de rand van Zakynthos-stad zat stampvol. Vooral oudere Grieken genoten uitgebreid van hun diner. Er was nog net één tafeltje vrij, pal naast een groep Nederlandse mannen die luidkeels aan het discussiëren waren. Mijn lief raakte in gesprek met hen en al snel werden we ingelijfd, alsof we lang verloren vrienden waren.
De mannen hadden het over dingen die hun bloed sneller deden stromen: auto’s en voetbal. Het onderwerp ‘vrouwen’ vermeden ze – vanwege mij? – maar ondertussen hielden ze de boel scherp in de gaten. Liepen er nog schoonheden voorbij? Je weet maar nooit.
Na een uurtje had ik er genoeg van. "Schat, ga je mee naar de kamer?" fluisterde ik mijn vriend toe. "Nee joh, blijf nog even. Het is toch gezellig?"
"Ik ben er klaar mee", probeerde ik nog een keer.
"Ga dan vast naar boven. Tot straks."
Met een teleurgesteld gevoel slofte ik naar onze kamer, schopte mijn schoenen uit en liet me op het bed vallen. Het geroezemoes van het terras maakte plaats voor het rustgevende geluid van de golven. Heerlijk! Voor ik het wist, dommelde ik in totdat hard geklop op de kamerdeur mijn dromen ruw verstoorde. Ik dacht: daar is mijn vriend, sprong op en rukte enthousiast de deur open om hem een warm welkom te geven: "Kali nichta!”
Mijn bloeddruk schoot omhoog. Ik keek recht in de ogen van een oude man met een kapsel dat verdacht veel op dat van Einstein leek... "Kali nichta", antwoordde de grijsaard terwijl hij met één hand door zijn haar streek. Zijn andere hand... bevond zich in zijn witte onderbroek. Hij had duidelijk last van jeuk. Met een luide klap sloeg ik de deur dicht. Ik hoorde hem nog mompelen: "Wrong room.”
Uren later werd ik wakker van mijn lief die licht beneveld het bed in rolde.
“Hé Sophie, de mannen hebben vanavond een geweldig idee gekregen.”
“Euh, kan dit later?”
“Wat? Nee. Zeg wat denk je ervan om volgend jaar met een camper op vakantie te gaan?”
Je begrijpt, die reis is er natuurlijk nooit van gekomen!
© Sophie Dijkgraaff