‘Nou het is D.P.S.’ In de bus naar Rotterdam val ik middenin een gesprek tussen twee meiden. Tegenover elkaar gezeten delen ze hun laatste nieuwtjes. Op verveelde toon.

‘Oei, irritánt.’ Klinkt lijzig het antwoord van de overkant. Intussen zie ik in de blik die me kruist de vraag: ‘waar heeft ze het over?’ Ik stuur een antwoordende blik terug: ‘geen idee!’ Waarna ik ongegeneerd verder (af)luister.
‘Zeker. Ik ben al bij de arts geweest om te vragen wat ik eraan kan doen.’
‘En?’
‘Nou ja, het is een natuurlijk verschijnsel. Gewoon afwachten óf abortus.’
Terwijl ik medelijden voel opkomen, rolt er een lauw: ‘O’ door de lucht. Het lijkt me een zuinig antwoord. Ik verwacht na zo’n mededeling toch wat meer compassie. ‘O’ past volgens mij meer bij het verwijderen van een pukkel ofzo.

Intussen is mijn bus gestopt op de Coolsingel waar mijn vriendin staat te wachten. Omdat het gesprek van de meiden in de bus nog door mijn hoofd speelt, stel ik haar direct een prangende vraag: ‘Zeg Nina, weet jij wat D.P.S. is?’
‘Hoi Sophie. D.P.S.? Hoe kom je daar nou op?’
Ik vertel haar wat ik u net vertelde. Gelukkig weet mijn superslimme vriendin altijd alles!
‘Het Dolly Parton Syndroom! Poezen die drachtig zijn kunnen het krijgen. Verdere uitleg is, denk ik, niet nodig?’
‘Nee hoor, Jolene, Jolene, Joleeene…,’ zing ik gierend van het lachen. Terwijl het nu de beurt aan Nina is om vragend te kijken starten mijn hersens een film op van een poes met gigantische boobies en blonde pruik. Kan natuurlijk niet, maar ik vrolijk er wel enorm van op!

© Sophie Dijkgraaff

 
Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.