Het hoofdgebouw stond aan het einde van een lange laan. Om daar te komen, liep je over een recht pad met charmante moestuintjes aan weerszijden. Elk perceeltje was precies even groot, één bij anderhalve meter, keurig aangelegd als perfecte lappendekens. Na die rijen groentetuintjes volgden de schooltuintjes, die er minder mooi uitzagen. Daar lag mijn stukje Rotterdam.
Was ik meteen betoverd door mijn stukje natuur? Ik kan het me niet herinneren. Het enige wat me bijbleef was hoe identiek alle schooltuintjes waren. Dat kwam doordat mijn klasgenoten exact dezelfde zaadjes kregen om hun stukje grond te beplanten: wortels, bieten, sla en sterrenkers. Die laatste was bedoeld om onze tuintjes een persoonlijk tintje te geven. Eerst krasten we met een stok onze namen in de aarde en daarna strooiden we de zaadjes in het geultje. Mijn naam was te lang, dus werd het 'Soof'. Het bleek al snel dat de plantenwereld zo zijn eigen humor heeft. Nadat de sterrenkers was opgekomen stond er tot hilariteit van mijn medeschooltuinders geen Soof maar ‘Sof’.
Ondanks deze misser, heb ik toch het tuinvirus opgelopen. Nadat de tijd van de schooltuintjes voorbij was, bleef ik met mijn vader tuinieren op een volkstuinencomplex. We breidden de variëteit aan groenten uit en creëerden een mooie bloemenborder van geurende rozen, guldenroedes en hortensia's, omringd met paars-witte sleutelbloemen. Onder het toeziend oog van mijn moeder, die bij gebrek aan tuinambities de damesbladen doorspitte, werkten mijn vader en ik elk weekend met plezier om alle planten te vertroetelen. Zoals je weet, elk hoofdstuk heeft een einde, zo ook dit hoofdstuk in mijn leven.
Tegenwoordig ben ik een balkontuinder. Het is anders dan een tuin, maar heeft zijn eigen bekoring. Het enige wat ik mis, is het gevoel van met mijn handen in de aarde woelen. Net voor de feestdagen gleed mijn favoriete tuinmagazine, Gardeners' World, in de brievenbus. Op de cover las ik: "Een gelukkig nieuw tuinjaar!" En ondanks het ontbreken van een tuin, gaf die zin mij de kriebels. Een nieuw tuinjaar, of in mijn geval, een nieuw balkonjaar, betekent dat de dagen langer worden. Binnenkort kan ik weer zomerbollen planten, kruiden zaaien. Het voelt zoals destijds, toen ik als twaalfjarige meisje wachtte op de eerste tekenen van de door mij gezaaide sterrenkers.
@Sophie Dijkgraaff