“He Sophie, jij kwam vroeger toch ook in de Boemerang?”
Ik keek op uit mijn boek. Samen met Nina zat ik op mijn balkon. Ik las een roman van Arthur Japin, zij verdiepte zich in een verhaal van Ad van de Dool over Papa Blanca, een penozebaas in Rotterdam. 
“Daar wordt over geschreven in dit boek.”

Ik werd teruggeslingerd naar de tijd toen ik achttien was. Na talloze sollicitaties begon ik bij Ter Meulen, op de postorderafdeling. Thuiscomputers waren nog een rariteit. Klanten stuurden kaarten met hun bestellingen, die ik als typemiep in het systeem overtypte. Geen leuk werk, en onze teamleider zorgde voor een onaangename sfeer. Op een ochtend was ik er klaar mee. Nog voor de lunchpauze pakte ik mijn broodtrommel en liep de deur uit.

Mijn carrière vervolgde zich op een scheepvaartkantoor. Een rare baan. Soms zat ik dagen te bellen met vriendinnen omdat er, op een verdwaald telexbericht na, niets te doen was. Het verbaasde me niet dat ik weer snel op zoek moest naar een nieuwe werkgever. Uiteindelijk kwam ik terecht bij een bouwbedrijf waar ik facturen maakte en koppelbazen uitbetaalde.

“Wat wordt er geschreven over de Boemerang?”
“Die Papa Blanca had veel kleine bouwbedrijfjes, waaronder aan het Groenendaal. Daar zat jij toch? De medewerkers kregen elke vrijdagmiddag hun salaris in de Boemerang.”
Ik moest lachen. “Ja, dat herinner ik me nog! Ik kreeg mijn salaris daar altijd in een envelopje, heel apart.”
Nina keek me nieuwsgierig aan. “En toen? Was dat alles?” Ze verwachtte duidelijk een spannender verhaal.
“Nee, dat was niet alles. Op een avond, na de uitbetaling, bleef ik nog even hangen met mijn collega’s. Toen gebeurde er iets bijzonders.”
Nina ging rechtop zitten. “Vertel!”

“We zaten met z’n drieën aan de bar toen er ineens twee mannen binnenkwamen. Het was alsof ze zo uit een film waren gestapt: strak in het pak, zonnebrillen op. Nergens voor nodig, want buiten was het hartje winter. Enfin, die kerels liepen recht op de eigenaar af en begonnen te schreeuwen. Iedereen verstijfde.”
“Wat deed jij?” vroeg Nina ademloos.
“Ik pakte mijn tas, keek mijn collega’s aan en we renden naar buiten. De adrenaline gierde door ons lijf. Gehurkt achter een geparkeerde auto zagen we hoe de mannen met een grote zak in een donkere pick-up sprongen en wegscheurden. Het was angstaanjagend en opwindend tegelijkertijd.”

Nina was duidelijk onder de indruk. “Jeetje, dat klinkt als een scène uit Bonnie en Clyde.”
"Viel wel mee, hoor", zei ik schaterend van de lach, “tot de dag van vandaag heb ik niet geweten dat Papa Blanca achter deze bouwonderneming zat. Ik heb dit verhaal compleet uit mijn duim gezogen. Je wilde toch een spannend verhaal?”
Nina keek me met grote ogen aan: "Nu had je me te pakken!"
Ik glimlachte en voelde het kussen dat eerder op Nina’s schoot lag, liefdeloos langs mijn oren scheren.

© Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.