Gisteren was het zover: mijn zestigste verjaardag. Dat kroonjaar heb ik nu ook binnen. Waarschijnlijk ben ik over de helft, maar wie hoort mij daarover klagen? De kipfilets aan mijn bovenarmen swingen vrolijk mee als ik zwaai, mijn geheugen heeft soms wat hulp nodig van die kleine gele plakbriefjes – hoe heten ze ook alweer? O ja, post-its! – en mijn lijf is niet meer zo soepel als vroeger. Maar wat maakt het uit? Na een hobbelige start in het leven heb ik het toch maar mooi tot hier geschopt.
Met een verjaardag rijst altijd de vraag: wat gaan we doen? Gaan we voor een diner of wordt het iets avontuurlijks, zoals een high tea met kanovaren? Of een verrassingsfeest met een thema? Samen met Nina, mijn vriendin, struinde ik het internet af. Elke speurtocht eindigde in teleurstelling: alles bleek peperduur!
Nina gaf de zoektocht niet op. Terwijl zij doorklikte naar de volgende website, dwaalden mijn gedachten af naar vroeger, naar die verjaardagen uit mijn kindertijd. Ik vierde ze altijd samen met mijn broer, die twee dagen voor mij jarig is. Hoe simpel was het toen. Bij ons geen slingers of ballonnen aan het plafond. Wel werd het ontbijt opgevrolijkt met een verjaardagslied en kregen we ons cadeautje overhandigd. Mijn ouders en zus waren natuurlijk blij dat we jarig waren, maar uitbundig feesten, dat was een slinger te veel.
Nina onderbrak mijn mijmeringen met een stevige por. “Hé Sophie, waar zit je met je gedachten?”
“Ik dacht aan die momenten dat we als kind voor de klas moesten staan om toegezongen te worden. Vreselijk vond ik dat.”
Nina begon te giechelen. “Ja, jij wilde het liefst onder de tafel kruipen. In de schijnwerpers staan was niets voor jou.”
“En nog steeds niet,” zuchtte ik. “Dat merkte ik toen ik in het onderwijs ging werken. In een van de eerste weken na mijn start was een collega jarig. Tijdens de koffiepauze moest de gelukkige voor de groep gaan staan en ja hoor: “Er is er een jarig”. De ongemakkelijke blikken, het geforceerde enthousiasme. Wat was ik blij dat mijn verjaardag op een zaterdag viel. En halleluja, inhalen wist ik te voorkomen.”
Na een flinke zoektocht op het wereldwijde web naar een leuke, feestelijke locatie, besloten Nina en ik uiteindelijk voor optie één te gaan: de Chinees bij mij aan de overkant! Daar, omringd door dierbare mensen, heb ik gisteren geproost op het leven en op de herinneringen die ons hebben gebracht waar we nu zijn. Of er werd gezongen? Wat denk je?
© Sophie Dijkgraaff