Vierentwintig tuinliefhebbers zaten vol verwachting in de bus, wachtend op de veerboot van Calais naar Dover. Naast mij en mijn zus, aan de andere kant van het gangpad, zaten twee oud-verpleegsters. De een was een vlot type van ongeveer vijfenzestig, de ander deelde zonder gêne haar leeftijd terwijl ze, midden in de doorgang, enthousiast wat gymnastiekoefeningen deed. “Het bloed moet blijven stromen, ook als je drieënzeventig bent!” Aan haar deftige uitspraak was te horen dat ze niet in een achterbuurt was opgegroeid. Mijn zus en ik keken elkaar aan, een glimlach op onze gezichten. De sfeer in de bus deed me denken aan die zorgeloze dagen van schoolreisjes, toen alles nog een avontuur leek.

Wat er precies tussen Frankrijk en Engeland is misgegaan na de Brexit, weet ik niet, maar waar je vroeger soepel over Het Kanaal zoefde, was het nu een hele onderneming. Alle passagiers moesten hun paspoorten inleveren, en de chauffeur? Die moest zo’n beetje zijn hele administratie afstaan: rijtijdenboekje, tachograafschijf, rijbewijs—ik was even bang dat hij en plein public aan een complete fouillering zou worden onderworpen. Gelukkig bleef dat uit. Met de stapel papieren onder zijn arm verdween de douanier in een houten hokje voor controle.

Na ruim een kwartier kwam de grensbewaker terug met alle documenten. “Les papiers sont en règle”, oftewel, alle papieren klopten. Wie dacht dat daarmee de oversteek gemaakt kon worden, heeft het mis. Le coq Français was nog niet klaar. Met grote passen liep hij langs alle passagiers. Bij de chique dame stopte hij. “Vous n’avez pas de ceinture!” kraaide de haan op gebiedende wijze.

De chique dame keek de douanier met gefronste wenkbrauwen aan, haar gebrekkige Frans bood weinig houvast in het begrijpen van zijn strenge bevel. En daarin was ze niet de enige. De grensbewaker, zichtbaar geïrriteerd, herhaalde zijn woorden op nog scherpere toon, daarbij nadrukkelijk grijpend naar zijn broekriem. De chique dame volgde stoïcijns zijn voorbeeld. Met één hand trok ze haar blouse omhoog, met de andere begon ze aan haar ceintuur te sjorren.

“Madame, vous n'êtes pas en train de me faire une proposition indécente, n'est-ce pas?” vroeg de douanier, zijn ogen wijd open van schrik. De dame en enkele medereizigers die meekeken naar het schouwspel, wierpen het haantje opnieuw een vragende blik toe. Ondertussen was de worstelwedstrijd met de broekriemen nog steeds gaande. Bij mij liepen de tranen inmiddels over mijn wangen van het lachen. Uiteindelijk hoorde ik een medereiziger zeggen: “Mevrouw, hij bedoelt dat u uw veiligheidsgordel om moet doen.”
“Ach, natuurlijk,” zuchtte ze, terwijl ze haar ceintuur weer vastmaakte. “Ik dacht al, wat moet die man met mijn riem?”

Na dit amusante intermezzo verliet le coq Français eindelijk onze bus. Alle passagiers zuchtten van opluchting. Ik keek uit het raam en was in gedachten al bij de witte kliffen van Dover. Het beloofde een bijzondere reis te worden, vol onvergetelijke momenten en onverwachte lachbuien.

© Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.