Zonlicht danste speels op de drukke winkelstraat van een afgelegen dorpje diep in de Ardennen. Felgekleurde luifels wiegden boven schots en scheef geplaatste marktkramen. Met de mensenstroom meebewegend, gleden mijn vingers over vergeelde tafelkleedjes van Brussels kant en mijn ogen over beduimelde pagina’s van vergeten verhalen. Bij een oude dame ontdekte ik een servies, uitgestald als een puzzel met ontbrekende stukjes. De geur van versgebakken Bouquins, de lokale lekkernij, hing overal in de lucht.
Een paar stappen verder, tussen vergeelde tijdschriften met Franse filmsterren uit de tijd van de Deux Chevaux, stuitte ik op een verzameling Mariabeeldjes: vrome figuurtjes, uit hout gesneden of in de oven gebakken. De verkoper, een man met een baret op en een stompje sigaar tussen zijn lippen, rommelde in zijn zakken. “Vingt-huit euro’s”, mompelde hij. Terwijl ik mijn portemonnee pakte, dwaalde mijn blik af naar een witgekalkt hoekpand met jachtscènes op de muren: ruiters in rode jassen, spierwitte paarden en bruine honden die wild rondstuiterden. Het bord 'à vendre' hing nog steeds op de deur, net als op die voorjaarsdag toen ik op het terras zat, lezend in een boek van Ernest Hemingway, die daar ooit zelf had gezeten.
Misschien ken je het wel, momenten waarop je tijdens de vakantie de wildste toekomstplannen bedenkt. Dat overkomt mij elke keer als ik dit hotel zie. Voor ik het weet, zie ik mezelf staan achter de bar, een zwarte sloof om, en tap ik met een soepele beweging een glas bier, de schuimkraag perfect. Tijdens het hoogseizoen organiseer ik bruisende literaire avonden, vol boekbesprekingen, poëzievoordrachten en workshops voor de schrijvers van morgen. De binnentuin van het hotel transformeer ik in een weelderig paradijs met bloemen zoals in Hemingways tuin: blauwe hibiscus, gele datura, zoet geurende Toscaanse jasmijn. Tussendoor, met een witte saartje-muts op, poets ik de gastenkamers en maak ik de bedden op met romantisch linnengoed.
Een rokerige stem haalde me uit mijn fantasie. “Vingt-huit euro’s, madame,” herhaalde de verkoper. De kleinste Maria, gewikkeld in een vergeelde editie van La Meuse, verdween in mijn tas. Ik wierp een laatste blik op het leegstaande pand en glimlachte, wetend dat nieuwe dromen altijd zullen komen.
Wie weet, grijp ik er ooit één.
© Sophie Dijkgraaff