Na het verlaten van de huishoudschool merkte ik al snel dat de kooklessen die ik daar volgde volkomen nutteloos waren geweest. Voor het avondeten flans ik meestal snel wat in elkaar en de lekkernijen van de bakker smaken altijd beter dan mijn baksels. Toch ben ik dol op programma's als Binnenste Buiten of Heel Holland Bakt. Bij het zien van die koks droom ik regelmatig even weg naar het klaslokaal van toen.
Het kooklokaal van onze school had hoge ramen waardoor ik uitzicht had op een grote kastanjeboom. In de lente zag ik hoe dikke, stroperige bruine knoppen uitbotten tot frisse groene bladeren. Weer later versierde de boom zichzelf met witte kaarsen. In de herfst, als de natuur toewerkte naar haar winterslaapje, vielen stekelige groene zaadballen uit de boom naar beneden. Van de glimmende noten die uit de vrucht kwamen werden met cocktailprikkertjes poppetjes gemaakt of slingers waarmee we de klaslokalen versierden. Enfin, je begrijpt nu wel dat die boom meer aandacht van mij kreeg dan de oer-Hollandse kost die we moesten bereiden. Tenzij wij huisvrouwen in spe in een balorige bui een groentewegwerpwedstrijd op touw zetten. Jammer genoeg, kon dat alleen als er erwten of spruiten op het menu stonden. Kroppen andijvie zijn daarvoor totaal niet geschikt.
Dat er van mijn kookkunsten niets terecht is gekomen ligt dus meer aan mij dan aan de lerares. Ook aan haar denk ik regelmatig terug. Vooral als ik de koks van de tv-programma's weer eens hoor zeggen als: 'Er kan nog wel een schepje bij', waarna er enthousiast kilo's suiker verdwijnen in één of ander gerecht. Lak hebbende aan obesitas, dikke billen en de regels van de Schijf van Vijf die mijn opperkok ons aanleerde.
Of heb ik dit deel van de les overgeslagen?
© Sophie Dijkgraaff