De meivakantie had weinig zonnige verrassingen in petto, dus dook ik in mijn torenhoge boekenstapel. Romans van Adriaan van Dis, Yvonne Keuls, Mensje van Keulen, Arthur Japin en Bart Chabot, om er een paar te noemen. Na het doorploegen van die literaire berg, vond ik het hoog tijd voor iets luchtigs om bij weg te zwijmelen.

Ik koos voor een verhaal over een Ierse vrouw die met een gebroken hart halsoverkop naar Camogli in Italië vertrok om een eenvoudige lunchbar te beginnen. Een soort Ik Vertrek, maar zonder de verbouwingsellende. Het pand dat ze huurde, had alleen wat poetswerk en verf nodig. Klussen die de Ierse zelf uitvoerden waardoor de fantasiebeelden van betonstorters met bouwvakkersspleten uitbleven. De beschrijvingen van mooie Italiaanse mannen – strakke kaaklijn, zwart haar met zilverkleurige lokken – die hun sixpack verstoppen in dure maatpakken deden mijn verbeelding wel op hol slaan. Kerels die uiterst charmant de deur voor je openhouden, de fles wijn ontkurken of toevallig beschikken over een super-de-luxe auto of boot waarmee ze je graag van A naar B brengen.

Natuurlijk is de uitkomst van zo'n storia d'amore duidelijk. Vanaf de eerste pagina waren de Ierse en haar Italiaanse vlam verstrengeld in een gepassioneerde paringsdans. Op de laatste pagina is alle malheur overwonnen en loopt het kersverse duo hand in hand uitzinnig van geluk hun toekomst tegemoet. En toch, het blijft heerlijk om een paar uurtjes te vertoeven in een wereld zonder oorlog, politiek gekrakeel of protesten. Gewoon onderuit en in mijn verbeelding met de personages uit het verhaal meelopen door de straten van Milaan, Portofino en Camogli. Zo kreeg mijn vakantie toch nog een zonnig randje.

© Sophie Dijkgraaff

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.