Direct na het boeken van ons hotel begon de voorpret. Mijn vriendin Nina en ik struinden vol enthousiasme het internet af naar bezienswaardigheden in Lille en omgeving tijdens de kerstperiode. Het voelde alsof we een schatkist openden. Binnen no-time hadden we een ellenlange lijst, veel te veel voor een weekendje weg!
Onze eerste stop was het voormalige zwembad La Piscine in Roubaix. Dit gebouw, ontworpen door Albert Baert, ademde geschiedenis. In de voormalige douchecabines en kleedhokjes, nu ingericht als expositieruimtes, zagen we de textielkunst van de Engelse ontwerper William Morris. Zijn verfijnde geometrische patronen, typisch voor de art-decoperiode – een stijl waarop Nina en ik dol zijn – en bijzondere kleurgebruik spraken ons direct aan. Na een paar uur vol bewondering rondgelopen te hebben, reden we richting Lille.
Na een snelle check-in bij hotel Breughel gingen we de stad verkennen. Staand op Place du Général de Gaulle, het centrale plein van de stad waarop tijdens de decembermaand een reuzenrad staat, begrepen we waarom Lille ook wel ‘klein Parijs’ wordt genoemd. Het stadhuis en het belfort met zijn art-deco-elementen waren absoluut de moeite waard. Terwijl ik samen met Nina rondkeek stelden we ons voor hoe de vrouwen in de jaren 20 hier flaneerden: jonge Coco Chanels en Jean Patous, in flapperjurken met kraaltjes, pailletten en franjes. De bobkapsels, hoeden vol bloemen en slangenleren schoenen maakten het beeld compleet. Als deze mode ooit terugkomt, sta ik als eerste in de winkel!
Na deze culturele verkenning liepen we naar de kerstmarkt. Houten kraampjes, versierd met lichtjes en nepsneeuw, verkochten alles: fonkelende kerstballen, handgeborduurde servetten, en natuurlijk – ho ho ho! – de iconische kerstmuts met knipperende sterretjes. Met een dampende beker glühwein in de hand en kerstliedjes op de achtergrond was het even alsof de wereld perfect was.
Was alles leuk in Lille? Nee. Lille wordt vooraf aan het kerstfeest zo druk bezocht dat restaurantjes rond etenstijd gauw vol zitten. De eerste avond vonden we na lang zoeken nog een plekje in brasserie André. Waarom deze eettent nog plaatsen over had begrepen we al snel na het bekijken van de menukaart. De tweede avond bestond de keuze alleen uit McDonald’s of buiten op een terrasje aanschuiven. Nina en ik kozen voor de tweede optie. Fout. Bij drie graden en zonder terrasverwarming aten we bbbbibberend ons diner. De kou verpestte niet alleen de maaltijd, maar ook de napret. Eenmaal thuis, liepen we nog dagen te snotteren!
Mijn conclusie? Lille is een prachtige stad. Een volgend bezoek komt er zeker … als de parasols weer openstaan!
© Sophie Dijkgraaff