Ik had een feestje in de Schiecentrale, een hippe hotspot in het Rotterdamse Lloydkwartier. Het thema van de avond was disco. Nu was ik vroeger geen fervente discofan. Ik ging weleens naar de dancing, maar meer voor de gezelligheid dan voor de pailletten. Mijn kledingkast was destijds een mix van leren rokken, netkousen en torenhoge hakken – meer punk dan Saturday Night Fever. Dus voordat ik naar het feest ging, moest ik even mijn geheugen opfrissen: hoe zag een échte discoganger er ook alweer uit?
Na een korte Google-sessie besloot ik voor een jaren tachtig met een vleugje ik-doe-maar-wat: een high-waisted spijkerbroek, trui, sjaals, een lading kettingen en stoere schoenen. En omdat volume destijds een levensbehoefte was, kreeg mijn haar een Cindy Lauper-behandeling. Ik voelde me achttien. Klaar om de wereld te veroveren. Of in elk geval de dansvloer.
Toen ik de Schiecentrale binnenliep, was de sfeer geweldig. ABBA, Dolly Dots, Rose Royce – de vloer was een swingende tijdcapsule. Samen met mijn collega’s vormde ik een kring en mikten we onze tassen in het midden. Dat voelde vertrouwd. We dansten alsof het 1985 was.
De muziek schakelde een versnelling terug. The Cure. Lloyd Cole and the Commotions. En opeens … die eerste tonen. Purple Rain. Met één akkoord was ik niet meer op het feest, maar zat ik op de bank bij een van mijn eerste vriendjes.
Zondagochtend. Veel te vroeg wakker, want de Jehova’s Getuigen belden aan om onze zielen te redden. Na een kort: "Nee, bedankt" toog mijn vriend naar de keuken, nog half slapend. Op de radio klonk Prince. En toen, uit het niets, maakte mijn Adonis een perfecte kikkersprong op de keukenbar, zette dramatisch de kraag van zijn ochtendjas omhoog en brulde: "I only wanted to see you laughing in the purple rain." Mijn reactie? Een onderdrukte giechel die binnen drie seconden escaleerde in een oncontroleerbare slappe lach. Sinds die serenade heeft er nooit meer iemand voor me gezongen.
Terug in de Schiecentrale gooide de dj het tempo weer omhoog. De dansvloer vulde zich met mensen die hun eigen kleine tijdreis maakten. Ik liet me meevoeren op het ritme van de muziek, net als vroeger. Mijn danspasjes waren niet perfect, de avond wel.
© Sophie Dijkgraaff