De dagen gleden ontspannen voorbij. Elke ochtend schenen zonnestralen zacht door de wiegende gordijnen en wekten ons. Na het ochtendritueel – opstaan, douchen en aankleden – nestelden we ons op het terras van het hotel; de geur van vers brood en espresso vulden de lucht. De rest van de dag verkenden we de betoverende straten van de oude stad Firenze en slenterden we langs de majestueuze palazzi aan de Arno. ’s Avonds genoten we van de lokale keukens die steeds weer onze smaakpapillen prikkelden – de Fritto Misto di Mare was goddelijk – met bruisende prosecco.
Op de laatste ochtend kondigde het vertrouwde gekletter van mijn koffertje op de straatstenen mijn vertrek aan. In de hal van de luchthaven drukte mijn vriend een kus op mijn lippen, zijn ogen al glinsterend van zijn komende trip met zijn wachtende motorvrienden. Eenzaam slenterde ik naar de incheckbalie, niet wetend dat voor mij ook een avontuur begon.
De wachtenden voor de balie slingerden in een eindeloze lijkende rij. Ik wierp vol afgunst een blik op de mensen die – slimmer dan ik – voor de vip-service hadden gekozen. Plots wankelde de grond onder mijn voeten en de wereld werd zwart.
"Signora, sta bene?"
Met moeite wist ik uit te brengen: "Sì, grazie mille," de enige Italiaanse woorden die ik nog kon opdiepen. Intussen verscheen dottore Gigi, en voordat ik het doorhad lag ik op een bed in de EHBO. Nooit had ik gedacht dat ik mezelf bloot zou geven aan een kwartet mannen, die door hun werkkleding meer op vliegtuigmonteurs leken dan op broeders. Ik vertrouwde ze maar. Acht handen priegelden met stickers en snoertjes voor een hartfilmpje. De uitslag liet niet lang op zich wachten: mijn hart tikte rustig, als de slinger van een pendule. Toch wilde dottore Gigi me naar het ziekenhuis sturen. Ik begreep het wel – stel je voor dat ik tussen hemel en aarde ineens een probleem kreeg en het vliegtuig moest uitwijken naar wie weet waar. De kwestie was: ik wilde snel naar mijn eigen palazzo!
Na wat stevig gesoebat gaf Il dottore schoorvoetend toe. Eén van de mannen uit het kwartet nam het initiatief en rolde me in een rolstoel naar een auto, waarvan de chauffeur me bij het vliegtuig afzette bij de vliegtuigtrap. Geen tijd voor taxfree shoppen; toch nog een heuse vip-behandeling.
Zo eindigde mijn Toscaanse avontuur met een flair die rechtstreeks uit een Fellini-film had kunnen komen. Eindelijk mijn straat in wandelend, dacht ik aan mijn vriend, racend door het Toscaanse landschap. Ik opende de voordeur, dropte mijn koffer in de slaapkamer en dacht: misschien moet ik een vakantie boeken om hiervan bij te komen. Ik herinnerde me meteen de geur van Fritto Misto di Mare.
© Sophie Dijkgraaff