De griep had me geveld. Mijn hoofd bonkte alsof er een samba-orkest in speelde en mijn keel voelde aan als schuurpapier. Zappen was de enige lichamelijke beweging die ik op kon brengen, van de ene tv-zender naar de andere; niets drong tot me door. Naast me trilde mijn telefoon. Een appje van Nina: ‘Hé Sophie, lig jij ook nog plat?’ Voordat ik antwoord gaf, kwam er een tweede bericht binnen: ‘Ik wandel door Barcelona!’
Barcelona? Spanje trekt me normaal niet zo, maar deze stad met zijn bijzondere architectuur? Die wilde ik wel ontdekken. Nieuwsgierig opende ik Google Maps, en voor ik het wist, wandelden we samen virtueel over de Avinguda Diagonal. Al snel viel ons oog op een gezellig terras: Cachitos Diagonal. Het zachte geroezemoes van gasten bereikte me, mensen die zichtbaar genoten van tapas, wijn en Estrella-bier. Onze nieuwsgierigheid maakte dat we op onze telefoons door het menu bladerden, benieuwd naar wat de keuken te bieden had.
Mijn ogen bleven hangen bij paella met zeevruchten. Ik zag het gerecht voor me: dampende mosselen, inktvis en sappige garnalen met de geur van saffraan en gerookte paprika. In gedachten zat ik al met Nina aan een tafeltje, een glas Sangría de Cava in de hand, terwijl we genoten van de malse stukjes vis.
Na deze heerlijke fantasie sloegen we ieder onze eigen weg in. Nina koos voor Gaudí’s Sagrada Família, terwijl ik mijn aandacht richtte op Casa Batlló. Dat is het mooie van virtueel reizen: geen compromissen nodig. Met één klik stond ik op de Paseo de Gràcia. De gevel van Casa Batlló schitterde in de zon, met mozaïeken die de kleuren van zee en lucht opriepen.
Binnen werd ik volledig opgeslokt door de magie van Gaudí. De ruimtes hadden vloeiende vormen en speelse details. Blauwe en witte tegels, een eerbetoon aan de rijke Spaanse traditie, weerkaatsten het zonlicht dat door de gebogen vensters viel. Ik dwaalde door een wereld die tegelijkertijd natuurlijk en fantasierijk aanvoelde. Het interieur leek één te zijn met het gebouw: organische vormen die de ruimte een tijdloze, etherische sfeer gaven. Bij elke stap ontdekte ik iets nieuws: een sierlijke deurknop, een mooi patroon op de wand.
Hoestend beklom ik de trappen naar het dakterras van de meesterarchitect. Daar werd ik opnieuw omarmd door de golvende lijnen en kleurrijke mozaïeken die de magie van het gebouw versterkten. Voor me lag Barcelona. De Sagrada Família, waar Nina rondwandelde, torende boven de stad uit; de onafgemaakte torens staken scherp af tegen de lucht. Aan de horizon doemde de Torre Agbar op, een futuristisch contrast met de klassieke charme van de stad. Even vergat ik dat ik op de bank lag, omringd door tissues en hoestsiroop.
Een uur later schrok ik wakker uit een griepdroom. De beelden van Barcelona stonden stil op het tv-scherm. Direct wist ik: deze virtuele ontdekkingstocht was niet genoeg. Meteen appte ik Nina: ‘Wat denk je, volgend jaar echt naar Barcelona?’ Een antwoord liet niet lang op zich wachten: ‘Ja!’
Barcelona wachtte op me, en dit keer niet virtueel.
© Sophie Dijkgraaff