De sneeuw kraakte onder mijn voeten toen ik het busje uitstapte. Nadat ik negen uur lang opgepropt had gezeten in een te krappe stoel, kwamen we eindelijk aan bij ons hotel in Kitzbühel. Mijn allereerste wintersportvakantie voelde vanaf het eerste moment als een droom. De Kitzbüheler Horn en de Wilden Kaiser staken imposant boven het landschap uit, hun toppen gehuld in een stralend witte mantel. Wat een uitzicht! Mijn ogen gleden over de balkons van het hotel die schitterend versierd waren met kerstlichtjes. Ik stelde me voor hoe diezelfde balkons in de zomer vol zouden hangen met felgekleurde geraniums. Het was het perfecte Oostenrijkse plaatje, precies zoals in de folders.
Na een hartelijk 'Grüß Gott' leidde de hotelhouder ons naar onze kamers. Met z’n zevenen beschikten we vrijwel over een hele verdieping. Nadat we nieuwsgierig onze vertrekken hadden bekeken, lieten we onze bagage onuitgepakt achter. Moe waren we zeker, maar de drang om de omgeving te ontdekken was sterker. De eigenaar raadde ons een rit met een 'Pferdeschlitten' aan. Even later gleden we door een betoverend winterlandschap, achter twee majestueuze paardenkonten. Het zachte gerinkel van de belletjes mengde zich met het ritmische geluid van de paardenhoeven en het knisperen van de verse sneeuw onder de lopers. Het voelde alsof we zo in een prentkaart waren gestapt.
De volgende dagen verkenden we het pittoreske Kitzbühel, een gezellig dorp vol trendy winkels met de nieuwste skikleding. Bij Lederhosen Rainer stonden we oog in oog met een collectie lederhosen – van klassiek tot verrassend modern. In een delicatessenwinkel gevuld met lokale specialiteiten konden we ons niet inhouden. Kaisertorte, Tiroler bier, Apfelstrudel en Kaiserschmarrn vonden allemaal hun weg naar onze tassen. Al snel werd het een ritueel om ’s avonds neer te strijken bij Huberbräu Stüberl voor een heerlijke Oostenrijkse maaltijd. De sappige braadworst met brood en zuurkool werd mijn favoriet.
Ben ik gaan skiën? Nee, dat liet ik liever aan mijn vijf vrienden over, die elke ochtend als een speer naar beneden schoten. Ik koos samen met een vriendin voor een andere uitdaging: langlaufen. Slecht idee. Net als met schaatsen bleek ik hier totaal geen talent voor te hebben. Waar zij soepel door het landschap gleed, lag ik voortdurend op de grond: op mijn billen, mijn zij, of in een spectaculaire buiklanding. Bij elke val hoorde ik de stem van mijn vader in mijn hoofd: "Kom op, niet opgeven! Sta op en ga door!" Uren later, bereikte ik eindelijk het einde van de route. En weet je? Het voelde als een overwinning!
Gelukkig vond mijn vriendin het na ons langlaufavontuur ook wel genoeg wat betreft sportieve inspanningen. De rest van de week brachten we lekker relaxed door langs de piste, genietend van het winterzonnetje met een glas glühwein of chardonnay in de hand. We lagen dubbel van het lachen om de beginnende skiërs die de meest komische stunts uitvoerden. Op de laatste ochtend, terwijl de zon de bergen goud kleurde, pakte ik een handvol sneeuw. Gefascineerd keek ik naar de fonkelende ijskristallen die langzaam in mijn hand smolten. Dat moment is me altijd bij gebleven. Nog altijd, als ik sneeuwvlokken zie vallen, denk ik aan Kitzbühel – aan die eerste keer, die voor altijd onvergetelijk blijft.
© Sophie Dijkgraaff