In mijn kleine pan passen precies 75 middelgrote spruitjes. Ja, ik heb dat geteld. Het is precies genoeg voor twee personen, mocht je ooit een intiem spruitjesdiner organiseren. Om van mijn woonkamer naar het toilet te komen, zet ik veertien stappen. Op de douchemuur prijken zestien witte tegels op een rij. Ik weet wat je denkt: "Eh … wat ben ik in vredesnaam aan het lezen?" Maak je geen zorgen, je bent beland in de wondere wereld van mijn dwangmatige telgekte.
Laat me even terugspoelen. Jaren geleden kreeg ik de diagnose kanker. Ik zat behoorlijk in de put en ging, op aanraden van een vriend, in therapie. Niet omdat ik dacht dat het zou helpen, maar omdat het voelde als de enige optie. Mijn therapeut gaf me één belangrijke opdracht: stop met piekeren. Zij stelde voor om dagelijks één uur ‘bewust te tobben’. Gedurende die tijd mocht ik alle angsten, zorgen en onrustige gedachten lekker de ruimte geven. De rest van de tijd zou ik ‘in het moment’ moeten blijven, zonder mijn gedachten te laten afdwalen.
Klinkt simpel, toch? Nou, ik kan je vertellen: dat was het absoluut niet. Eén uur per dag is totaal onvoldoende als je depressief bent. Het was alsof ik een oceaan aan zorgen in een piepkleine emmer wilde stoppen. Ik faalde. En toen begon het tellen.
Op advies van mijn therapeut: "Als je telt, blijf je met je aandacht in het hier-en-nu." Blijkbaar haal ik altijd het uiterste uit alles, want sindsdien tel ik overal en altijd. Onbewust. Zelfs terwijl ik dit schrijf, ben ik de mandarijnen in de fruitschaal op mijn werktafel aan het tellen: elf. Daarnaast staat er een orchidee met acht bloemen en drie knoppen. Ook buitenshuis ben ik niet te stoppen. Bij de groenteboer tel ik de komkommers die gezellig zij-aan-zij in een krat liggen, bij de kapper de foto’s van haar kinderen op de toonbank. Op mijn werk tel ik de zestien traptreden naar de eerste verdieping; wil ik naar de tweede, dan zijn het er nóg eens zestien.
Intussen loop ik alweer jaren opgewekt door het leven. Waarom ik dan toch blijf tellen? Geen idee. Misschien is het een manier om mijn gedachten in bedwang te houden. Of ben ik verslaafd geraakt aan het vinden van patronen in mijn omgeving? Wat ik wel weet, is dat ik door het tellen in het moment blijf, hoe absurd het ook klinkt. Toch vraag ik me af: moet ik niet weer in therapie gaan om deze toch wat rare gewoonte af te leren? Maar ja, wat voor advies krijg ik dan? Enfin, als je ooit wilt weten hoeveel tegels er op je douchemuur zitten of hoeveel treden er naar de eerste verdieping van je werk gaan, je weet me te vinden! Voorlopig tel ik nog door.
© Sophie Dijkgraaff