Ik zie hem nog voor me: een klein mannetje met blozende wangen en een ondeugende grijns. Onder zijn verbleekte groene puntmuts, versierd met een fazantenveer, piekte een pluk grijs haar eigenwijs naar buiten. Zijn veldjas spande om een dikke buik, strak aangesnoerd met een bruine ceintuur, waaraan een drinkbeker bungelde. De rest van zijn outfit? Een knickerbocker, robuuste wandelschoenen en een geweer nonchalant over de schouder. Piggelmee was klaar voor de jacht.

De tuinkabouter die ooit roerloos voor onze caravan stond, was uit mijn geheugen geglipt, totdat ik het verhaal van Sir Charles Isham, heer van Lamport Hall in Northamptonshire ontdekte. Sir Isham had naast een liefde voor tuinieren ook een flinke dosis fantasie van zijn voorouders meegekregen. Na een reis naar Duitsland keerde hij terug met 21 terracotta kabouters, gemaakt door kunstenaar Phillip Griebel. Hij was ervan overtuigd dat deze stenen kabouters echte kabouters zouden aantrekken. Het nieuws ontketende een rage in Groot-Brittannië en leverde de landheer nog een titel op: vader van de kabouters.

Om zijn nieuwe aanwinsten een podium te geven, gebruikte Sir Isham een hoge rotsmuur, voorheen een paradijs voor vlinders en andere insecten, die zich tegoed deden aan de nectar van geurende tijm, sedums en muurfijnstraal. Helaas, de flora moest plaatsmaken voor de nieuwe hobby van de landheer: een bescheiden kabouterdorpje groeide al snel uit tot een volwaardig dwergenkoninkrijk.

Na jarenlang wachten op ademende kaboutertjes – die vast huppelend zouden verschijnen – kwam het leven van Sir Isham tot een einde. Na zijn overlijden waren de kabouters niet langer veilig. Zijn drie dochters, Louisa, Emily en Isabel, voelden zich verwaarloosd en koesterden jaloezie in hun hart voor die kleine beeldjes. Op een gegeven moment trokken ze naar de rotsmuur om de kabouters voor eens en voor altijd uit hun leven te verbannen. In razernij sloegen ze alle beeldjes aan gruzelementen. Weg dorp! Weg tuinkabouters! Alleen een kale rots bleef achter als stille getuige van hun vernietigingsdrang.

Wonder boven wonder! Na de Tweede Wereldoorlog stuitten de bewoners van Lamport Hall in de kelder op een bijzondere vondst: de intussen legendarische kabouter Lampy ofwel de Lamport Gnome, bedekt met spinnenwebben. Hoe kwam hij daar terecht? Misschien was Sir Isham hem gewoon vergeten bij zijn kabouterkolonie? Of was deze kabouter even tot leven gekomen en op avontuur gegaan? Vragen zonder antwoord.

Wat ik wel weet, is dat de ontdekking van Lampy een feestelijke gebeurtenis was. Vanwege zijn hoge leeftijd verzekerde de eigenaar het terracottabeeldje voor maar liefst één miljoen euro! Toen ik dat las, dacht ik aan onze trouwe Piggelmee. Zo'n exemplaar heb ik sindsdien nooit meer aangetroffen. Hadden we hem moeten bewaren, in plaats van weg te geven na de verkoop van onze caravan? Straks zie ik het beeld bij Kunst & Kitsch … blijkt de jagende kabouter ook miljoenen waard te zijn...

@ Sophie Dijkgraaff

 

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.