Het voorjaar is meer dan alleen het moment om zomerbloeiers zoals gladiolen, dahlia’s en canna’s in de grond te stoppen. Het is ook dé tijd om je planten en bomen een ‘kappersbeurt’ te geven. Afgelopen week besloot ik deze klus aan te pakken. En zoals altijd: eenmaal de startknop gevonden, ben ik niet meer te stoppen.
Wat begon als een onschuldige ‘even-bijwerken’ sessie, escaleerde al snel tot een complete botanische operatie. Ik ben nou eenmaal zo’n perfectionist die niet roekeloos met snoeigereedschap tekeergaat. Alles met beleid. Dus geen lompe snoeischaar voor mij, maar zo’n precisietool waarmee anderen hun bonsai in vorm knippen.
Eerst was de vijgenboom aan de beurt. Een takje eraf. Stapje achteruit. Bekijken. Nog een stukje inkorten. Achteruit en opnieuw. Hoewel ik aanvankelijk de vorm van een leiboom voor ogen had, besloot ik al snoeiend dat een struik toch beter in mijn balkonplaatje paste. Na de vijg – en een kop thee – was de oleander aan de beurt. Ik danste weer met de schaar van achter naar voren en na een half uur was het resultaat: een perfect getrimde plant.
De hortensia was als laatste aan de beurt – een zenuwslopend werkje want één verkeerde knip en je zit een jaar lang tegen een bloemloze tak aan te koekeloeren. Mijn olijfboom, mijn groene trots, belandde met zijn dikke takken op de to-dolijst van mijn vriend. Spoiler: geen succes. Dat zit zo.
Na mijn fanatieke knipsessie vond ik dat ik wel een uitje had verdiend. Gelukkig is mijn vriendin Nina altijd in voor spontane plannen. Eén appje en ze stond paraat. Mijn vriend, de allerliefste, gaf zijn zegen met een grijns: "Ga jij maar lekker zwijmelen bij Bob Dylan, dan doe ik hier wel wat klusjes." Fantastische man. Echt waar.
Zo zette ik koers naar Pathé, voor een bioscoopmiddagje gevolgd door een terrasje in de lentezon. Prima balans, toch? Ik ontspanning, hij klusjes.
Het werd een perfecte middag. De film was absoluut de moeite waard, vooral dankzij Timothée Chalamet. Wat een acteerwerk. Wat een stem. Na de film ploften we neer op een terras tegenover de bioscoop, waar we met een vurrukkullukke chardonnay niet alleen de film, maar ook het leven bespraken. Toen het tijd was om afscheid te nemen, bracht ik Nina naar het metrostation en zoefde vol verwachting naar huis. Klaar om te ontdekken hoeveel ‘klusjes’ er nu echt gedaan waren.
“Hé lieverd, ik ben er weer. Is alles gelukt?”
Mijn vriend lag onderuitgezakt op de bank, in standje ‘ik-doe-niets-meer’.
“Tuurlijk, twijfelde je daaraan?”
Ik wilde iets zeggen, maar mijn blik werd als vanzelf naar het balkon getrokken. Mijn hart sloeg een slag over. Wat een ramp!
Waar ooit mijn majestueuze olijfboom stond – met zijn knoestige stam en zilvergroene bladeren, die mijn balkon de uitstraling gaf van een Toscaans droomlandschap – stond nu … een reuzentandenstoker in een pot. Mijn vriend kwam triomfantelijk naast me staan.
"Je wilde die boom toch gesnoeid hebben?" zei hij, met de zelfverzekerdheid van iemand die zojuist de Nobelprijs had gewonnen voor het uitvoeren van mijn wens.
Ik staarde naar het zielige restant van mijn olijfboom, totaal misplaatst tussen mijn perfect geknipte balkonstruikjes en zuchtte: "Gelukkig is het voorjaar, dus alles loopt weer uit. Al geloof ik wel dat de olijf een paar lentes nodig heeft om van deze knipbeurt bij te komen!”
© Sophie Dijkgraaff