Al dagen zie ik het voor me: lange zomeravonden op mijn balkon. Een glas chardonnay of gin-tonic binnen handbereik, de lucht zwaar van de geur van kamperfoelie. Klinkt perfect, toch? Klein detail: die bloemen ontbreken nog. Tijd voor actie, want wachten tot morgen of het weekend om naar het tuincentrum te gaan? Echt geen optie. Ik wil die plant nú.

Bij het tuincentrum is het druk, parkeren is een hels karwei. Uiteindelijk krijgt mijn vriendin Nina, die ik heb meegesleurd, haar auto in een vak ter grootte van een postzegel geperst. Wonder boven wonder lukt uitstappen nog net aan één kant. En hoe galant van Nina: mijn kant. Enfin, na een korte slangendans, begint de speurtocht naar de kamperfoelie.

Nu is het zo dat ik in een tuincentrum nooit recht op mijn doel af ga. Welnee. Tussen de ingang en de uitgang staan zoveel planten die vragen om een bewonderende blik of een aai. Gek, hè? Ik kan het niet laten even – speciaal de harige – bladeren aan te raken. Waar ik ook niet aan voorbijstuif: de zadenafdeling. Honderden zakjes vol beloftes. Ik neem er, eh … een paar. Zelf kweken is tenslotte goed voor het milieu.

Niet dat het me altijd lukt, zaden laten ontkiemen. Tijdens een tuinreis naar Engeland nam ik zaden van een witte papaver mee. Twee mislukte pogingen later gaf ik het op. Gelukkig hebben de meegebrachte lathyruszaden wél levenslust. Ze klimmen enthousiast tegen mijn bamboestokken op. Dat belooft wat voor de zomer!

Over voortplanting gesproken: stekken is ook een leuke manier om je plantenvoorraad uit te breiden. Het gemakkelijkste is planten die te groot zijn geworden te scheuren; dat is mijn favoriete methode. Wortel trekken in water kan ook, of een steeltje in de aarde zetten en wachten … Met die laatste mogelijkheid heb ik nog geen succes gehad. Nina prikt lukraak stengels in de grond en roept na een tijdje: 'Kijk, weer een nieuwe plant!' Bij mij is het steeltje vijf minuten na het oppotten al morsdood. Natuurlijk is er stekpoeder om de wortelgroei te bevorderen; dat heb ik geprobeerd. Resultaat: een dood stekje met poeder. Trouwens, die stekpoedertip had ik op televisie gezien. Wel grappig dat, toen de tuincentra tijdens corona dicht waren, de 'geleerden' ineens niet zo’n belang meer hechtten aan dat poeder. Plots gingen ze allemaal op de Ninatour.

"Hé Sophie, hier staan de kamperfoelies!" Nina wijst naar een bak vol klimmers waar we, na een lange ronde "O" en "Mooi!", eindelijk zijn aangekomen. Mijn winkelwagentje barst uit z’n voegen: viooltjes in vrolijke lentekleuren, een dwergrododendron, een Amerikaanse sering en paasprullaria waarvan ik niet wist dat ik het nodig had. Waar ik het allemaal ga laten? Geen idee.

Samen struinen we langs de kamperfoelieplanten. Latijnse namen rollen over mijn lippen tot ik aankom bij het vak van de zo gewilde Lonicera japonica Halliana... leeg! Met een lichte zucht van teleurstelling sjok ik achter Nina aan naar de kassa.
“Kom op, Sophie, we gaan gewoon nog een keer terug. Al kun je dan beter geen winkelwagentje meenemen,” grinnikte Nina.
Ze heeft een punt, alleen vrees ik dat dát weinig zal helpen.

© Sophie Dijkgraaff

 

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.