Ik ga niet snel op de knieën, maar laatst gebeurde het toch. Mijn koelvriescombinatie, ooit bejubeld om zijn fantastische ontdooifunctie, bleek in werkelijkheid geen afkeer te hebben van het ijs dat zich aan de binnenkant vastzette. Kort na de aankoop schreef ik op mijn to-do-lijstje: verkoper bellen. Die aantekening heb ik nooit afgevinkt. Nu staat er: koopjesjacht.
Ze kwam als een wervelwind op me af. Voor ik het wist, raakte ik verstrikt in een omhelzing die me deed denken aan een worstelwedstrijd. Zonder aarzeling plantte ze meerdere koraalrode lipstickzoenen op mijn wangen alsof ze een kunstwerk aan het stempelen was. Mijn brein dook in het stoffige archief van mijn herinneringen, wie was deze vrouw? Een vroegere schoolvriendin? Buurvrouw? Iemand uit mijn yogaklas die ik zonder yogamatje onder haar arm niet herkende?
Nog voor de vogels ontwaakten, liep ik de woonkamer binnen en zwiepte de lamellen open. Tot mijn verrassing werd ik niet begroet door de stralende ochtendzon, maar door een dikke mist die het uitzicht in een waas hulde. De bomen aan de overkant van de vijver waaraan ik woon, waren slechts vage contouren, de brug even verderop was spoorloos verdwenen.
Ik zie altijd op tegen mijn driemaandelijkse bezoek aan de mondhygiënist. Niet alleen vanwege de onvermijdelijke schoonmaakbeurt, maar ook vanwege de ellenlange monologen van mijn behandelaar. Ook dit keer werd ik, nog voor mijn billen de tandartsstoel hadden gevoeld, overstelpt met verhalen over van alles en nog wat: van lekkages in de praktijk tot haar ongetrainde labrador die thuis de boel sloopt en de zoon die op het punt staat naar het vmbo te gaan.
Op hoge hakken dribbelde de strenge ‘sergeant’ van naailes door de gangen van de huishoudschool waar ik de opleiding tot huishoudkoningin volgde. Haar suikerspin-kapsel danste op en neer, als een wiebelend vogelnestje. Ondanks haar ijzeren discipline – scheve naden of slordige zomen werden niet getolereerd – wist ze toch een vonk van passie voor het naaien in me aan te wakkeren. Het was het begin van een puberale droom: ik wilde modeontwerper worden, de opvolger van Nina Ricci.
De badkamer bood flink wat ruimte. Er stond een badkuip tegen de linker muur, met daarboven een douchekop en nog hoger een straalkacheltje, opgehangen door mijn vader. Het apparaat zorgde ervoor dat zelfs de koudste winterdagen tropisch aanvoelden. Het is eigenlijk best grappig dat ik me nog kan herinneren dat op die specifieke dag de lucht strak blauw was en de zonnestralen vrolijk door het raam naar binnen dansten. Genietend van het warme water – daar heb ik dan weer geen actieve herinnering aan, maar wie gaat er in koud water zitten? – zag ik mijn borstkas en nam een besluit: ik moet een behaatje.
Als fervent liefhebber van de Belgische Ardennen, scrol ik regelmatig door VisitWallonia op Instagram, waar de meest betoverende kiekjes voorbij komen. Prachtige watervallen, dorpen die zo pittoresk zijn dat ze rechtstreeks uit een sprookje lijken te komen. Onlangs verscheen er een foto van een roedel herten, en dat bracht me meteen terug naar een nachtelijk avontuur met mijn vriendin Nina.
Schrijven is mijn absolute passie, gevolgd door tuinieren en koken. Behalve dat ik dagelijks kook voor mezelf, vind ik het ook leuk om mijn creaties met anderen te delen, vooral als mijn vriendin langskomt. Samen hebben we een ongeschreven regel om nooit twee keer hetzelfde gerecht te maken, dat houdt het koken spannend en verrassend.
Het is net alsof we allemaal besloten hebben om in de tijdmachine te stappen en terug te keren naar de goede oude tijd. Na jarenlang genieten van cd's en muziek streamen, omarmen we nu massaal de lp. Het argument? Het 'warme geluid' van dat ronde vinylschijfje. Die bijgeluiden van krasjes, tikjes en kraakjes? Ach, nemen we op de koop toe. En ja hoor, ik doe net zo hard mee. Al is bij mij de platenspeler nooit helemaal weggeweest.
Ben jij ook zo'n zonnestralenjunkie die met mooi weer meteen de deur uit sprint? Ik in ieder geval wel. Al dagenlang zit ik non-stop te dagdromen over een weekendje Parijs. Niet voor de gebruikelijke toeristenhotspots, zoals Cimetière du Père-Lachaise of Montmartre, dit keer zijn het die magische boekenstalletjes die me roepen.
Het Rond, zo heette onze vaste kampeerplek op de camping. Voor die naam was niet veel creativiteit nodig, want te midden van nog negen andere caravans vormden we werkelijk een cirkel. In die negen andere kampeerwagens klonk een bonte mix van dialecten en elke familie had zo zijn bijzonderheden.
Het water liep me in de mond. Op de dessertkaart die de ober met een theatrale zwaai op tafel had gelegd, stond een scala aan exquise nagerechten. Ik betreurde meteen mijn keuze voor het voorgerecht: een hemelse pompoensoep, gevolgd door een hoofdgerecht met perfect gebakken zeewolffilet en een overdosis aan bijgerechten. Mijn vriend aan de overkant aaide zuchtend zijn buik, overduidelijk verwikkeld in hetzelfde dilemma.
In mijn jeugd hadden mijn ouders als topprioriteit: ervoor zorgen dat hun kroost veilig buiten kon spelen. Thuis was dat lastig, onze straat was net een snelweg met auto's die voorbijraasden als gekken. Gelukkig bracht een Constructam caravan, een typisch staaltje Belgische degelijkheid, de oplossing. Met een auto voorzien van een trekhaak, stonden we klaar voor grenzeloze vrijheid. Tot we een fantastische plek ontdekten op een camping in Amerongen. Onze grote reisplannen werden snel vervangen door wekelijkse kampeeravonturen.
Gisteravond zat ik naar buiten te staren. De romantiek van een met sterren bezaaide hemel bleef een onvervulde wens. Sterren verstoppen zich al jarenlang achter de lichtvervuiling die de stad domineert. De maan was er wel, een volle maan. Terwijl ik naar de nachtelijke hemel keek, liet ik mijn gedachten nog eens afdwalen naar het boek dat ik zojuist uitgelezen in mijn boekenkast neerzette, in de verwachting het nog eens te lezen.
Afgelopen dinsdag herdachten we de twintigste sterfdag van mijn moeder met een familiediner. Tijdens dit samenzijn brachten we de verhalen die we door de jaren heen gedeeld hebben weer tot leven. Ik vertelde over de zondagmiddagen die ik met mijn ouders doorbracht.
Ik had een feestje in de Schiecentrale, een hippe hotspot in het Rotterdamse Lloydkwartier. Het thema van de avond was disco. Nu was ik vroeger geen fervente discofan. Ik ging weleens naar de dancing, maar meer voor de gezelligheid dan voor de pailletten. Mijn kledingkast was destijds een mix van leren rokken, netkousen en torenhoge hakken – meer punk dan Saturday Night Fever. Dus voordat ik naar het feest ging, moest ik even mijn geheugen opfrissen: hoe zag een échte discoganger er ook alweer uit?
Als je aan een vijver woont, krijg je vaak de vraag: "Zitten er ook vissen in?" Nou, reken maar! Onze vijver is het thuis van gigantische karpers die zich traag en majestueus door het water bewegen. Gelukkig zijn de vissers de laatste tijd wat dunner gezaaid; er is weinig treuriger dan zo’n kolos spartelend aan een haakje.
Ik heb een wat vreemde eigenschap. Nou ja, eigenlijk heb ik er meerdere, maar daarover schrijf ik later nog eens. Laat ik niet langer je tijd verspillen: ik bezoek graag begraafplaatsen. En dan niet zoals Rob Kemps, de begraafplaatsen van bekende chansonniers op Cimetière du Père-Lachaise, al moet ik toegeven, het graf van Édith Piaf heb ik wel bezocht. Toch vind ik het interessanter oude begraafplaatsen te bezoeken waar voor ons onbekende mensen hun laatste rustplaats hebben gevonden.
Zodra we de slagboom voorbij waren gereden passeerden we de kantine. De plek waar het campingleven bruiste en vermaak volgens een vast weekschema plaatsvond. Op maandagmiddag werd er fanatiek geklaverjast, gevolgd door swingende danslessen op dinsdagmiddag. Woensdag was gereserveerd voor kindervermaak, de donderdagmiddag stond in het teken van de creabea’s. Op de vrijdag- en zondagmiddagen werd er geborreld. Ongeveer zo zag het schema eruit, precies weten doe ik het niet meer.
Toen ik ongeveer acht jaar was vond er een grote verandering in mijn leven plaats: onze sleurhut werd omgeruild voor een stacaravan. Dit nieuwe vakantieverblijf bood ons niet alleen meer leefruimte en een eigen slaapkamer voor mijn zus en mij, het grootste voordeel was een echt toilet. Dat paste ons wel. Weg waren de dagen van het gerommel in de voortent terwijl iedereen kon meeluisteren naar de natuurlijke geluidseffecten die soms ontsnapten. Hoewel we als familie onder elkaar waren, had ik er altijd moeite mee rustig het kleinste kamertje te bezoeken, terwijl mijn moeder zowat naast me de aardappelen zat te jassen.