Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?
Vier jaar was ik toen ik mijn trauma opliep. Ik zie het gebeurde nog zo voor me. Ik zat op een krukje, in het priklab van de Dr.Daniel den Hoedkliniek. De laborante stroopte mijn linkermouw omhoog, pakte de naald en au! prikte in mijn ader. Drie keer! Geïrriteerd voerde ze daarna dezelfde handeling uit op mijn rechterarm. Wederom drie gaatjes, geen bloed. Tot er een oudere collega zag wat er gebeurde, de naald overnam en er in een flits drie buisjes bloed werden afgenomen. Helaas was mijn trauma toen al geboren.
Als klein kind bezat ik het vermogen mij totaal af te sluiten van mijn omgeving. Uren kon ik op de bank zitten, met opgetrokken knieën waar ik mijn armen omheen sloeg. Waar ik aan dacht? Geen idee. Ik ben niet zo'n soort mens die herinneringen heeft aan de eerste levensjaren. Mogelijk was dat in het luchtledige staren een manier om de gebeurtenissen van de dag te verwerken. Wat ik wel weet is dat ik mijn moeder soms gek maakte met mijn dagdromerij: 'Sophie, hoor je me niet? Sophie!'
De meivakantie had weinig zonnige verrassingen in petto, dus dook ik in mijn torenhoge boekenstapel. Romans van Adriaan van Dis, Yvonne Keuls, Mensje van Keulen, Arthur Japin en Bart Chabot, om er een paar te noemen. Na het doorploegen van die literaire berg, vond ik het hoog tijd voor iets luchtigs om bij weg te zwijmelen.
Bij de sauna aangekomen wees Nina, mijn vriendin, me meteen op een drama: een auto hing scheef in de greppel tussen twee parkeerplekken. De bestuurder probeerde slim te zijn door over het vak voor hem te rijden. Ik zag de brokkenpiloot met een zakdoek zijn voorhoofd deppen. Naar het zich liet aanzien ontving hij goede raad van de welbekende toekijkende stuurlui.
Het was zo'n zomeravond die eeuwig had mogen duren. Ik zat tevreden met een boek en een gin-tonic op mijn terras. Alles pais en vree, totdat een rauwe mannenstem de avondstilte bruut doorkliefde. Zo'n stem die je meteen doet opschrikken. En die woorden. De soort die ik liever niet herhaal. De meeste begonnen met een k of t. Duidelijk?
Heb jij dat ook, dat je een onaangenaam karwei uitstelt tot je er echt niet meer omheen kunt? Ik kan werkelijk van alles verzinnen om een klus voor me uit te schuiven. Vandaag ging ik zelfs zo ver dat ik op de sociale media de poes van een voor mij onbekend persoon feliciteerde. Voordat je deze zin verkeerd opvat, ik was natuurlijk reuze blij dat Snoeziepoezie jarig was. Maar had ik het karweitje dat wachtte eindelijk aangepakt, dan waren mijn gelukwensen nooit bij de poes terechtgekomen.
In de afgelopen week kwamen er herinneringen bovendrijven aan de herfstvakantie van 1986. Samen met mijn vader, moeder, grote zus, kleinere broer en zijn vriendin bracht ik die door in Ermelo. De omgeving en het vakantiepark waren me bekend; ik bezocht de locatie eerder tijdens een schoolwerkweek. Die ervaring was destijds geweldig! Enig nadeel was dat wij, vijfentwintig jongens en meisjes, 's nachts strikt gescheiden gehouden werden door waakhonden die de nachten doorbrachten op de gang. Best flauw want, zo bleek uit de geruchten achteraf, diezelfde juffen en meesters hadden zelf de huisregels aan hun laars gelapt.
Omdat het weekeind voor de deur stond, en daarmee veel leesuurtjes, kocht ik afgelopen week weer eens een vrouwenblad. Ik vind het fijn om tussen twee boeken mijn brein te resetten door iets luchtigers te lezen. Doe ik dat niet, dan loop ik de kans dat de personages uit boek één zo doorlopen naar het tweede boek.
De eerste keer dat ik Parijs bezocht was ik een jaar of twintig. Samen met Nina, mijn vriendin, zoefde ik met de trein Gare du Nord binnen. Door het prachtige stationsgebouw in beaux-artsstijl, kwamen we direct in de juiste stemming. Tegenover het station dronken we bij brasserie Terminus een kop koffie, waarna we op zoek gingen naar een kamer.
Ben jij ook zo'n type dat een kappersbezoek zolang mogelijk uitstelt? Ik wel. Tot ik op een dag mijn bed uitkom en denk, ja nu moet het toch echt gebeuren. En dan het liefst à la minute. Gelukkig heeft mijn kapster meestal wel een gaatje waar ik net inpas. Zo ook afgelopen dinsdag. 's Morgens belde ik, 's middags kon ik komen.
Mijn onbedwingbare kooplust dreef me de bus in naar het stadscentrum. Blijkbaar waren er meer mensen met dezelfde gedachte: de bus was stampvol. Ik had geluk, ik vond een plek en kwam naast een vrouw terecht die onrustig wiebelde alsof ze op hete kolen zat.
Ken je dat ongemakkelijke moment dat je de winkel uitloopt en het alarm ineens afgaat? Je werpt een snelle blik naar de kassière, ook al weet je zeker dat je alles netjes hebt betaald. Mijn wangen kleuren dan meteen vuurrood en het ergste: ik begin te stotteren. Alsof ik inderdaad op heterdaad betrapt ben.
Het matige weer van de afgelopen week heeft me zin gegeven om naar het buitenland te gaan. Aangezien de vakantie nog even duurt, heb ik een stapel boeken van Frances Mayes op mijn eettafel liggen. Haar prachtige verhalen over haar leven in Italië laten me spontaan dromen van een eigen casa dei sogni, een droomhuis, in pizzaland.
Luister jij ook naar de Top 2000? Het is voor mij ieder jaar een muzikale reis door de tijd. Van dat iconische Bob Dylan-concert in Ahoy tot legendarische shows in De Kuip van David Bowie, The Rolling Stones, U2 en Bruce Springsteen – ze komen allemaal voorbij, elk met zijn eigen herinneringen. Toen gaven ze alles op het podium, vol energie en enthousiasme. En hoewel Mick Jagger en The Boss nu ouder zijn, geven ze nog steeds een geweldige show. Als ik later zo fit oud mag worden, teken ik ervoor!
In mijn gang hangen twee houten schaatsjes van toen ik een jaar of vijf was. Ze herinneren aan die winters dat mijn zus en ik schaatslessen kregen van mijn vader. Hij hield een stoel rechtop aan de leuning, en daar hingen wij achter. Mijn zus had de slag al snel te pakken, ik niet. Zelfs toen ik mijn vader had ingeruild voor een tienerliefde die me meenam naar de Ton Menken ijsbaan, lag ik vaker op het ijs dan dat ik erop stond.
Mijn vriendin Nina was al tijden vruchteloos op zoek naar een outfit voor een bruiloft. Tot ze vorige week in een of ander hip tijdschrift een waanzinnige jurk ontdekte. Eén probleempje: de winkel die deze moet-ik-hebben jurk verkocht, bevond zich in België. Om precies te zijn, in de stad Namen. Hoewel ik in eerste instantie wat tegensputterde, leek het me uiteindelijk een prima excuus voor een weekendje weg. Dus met een flinke vaart richting Wallonië.
Als kind kreeg ik vaak de vraag: "Wat wil je later worden?" Daar hoefde ik nooit lang over na te denken. Prinses, natuurlijk! In mijn fantasie was alles al uitgedacht: een glazen koets om naar school te rijden en lang, weelderig haar, zoals Raponsje, zodat mijn prins erlangs omhoog kon klimmen.
Vroeger denderden caravans als een tsunami door de straten, een onmiskenbaar teken dat de vakantie was begonnen. Tegenwoordig zijn het campers die voorbijrazen. De rondreizende medemens wil wel eens wat anders, zo blijkt. Al deze gein is aan mij niet besteed. Jaren geleden wilde ik nog wel een tent opzetten, nu heeft een hotel mijn voorkeur. Liefst een klein onderkomen in een landelijke setting waar je vanaf het terras zo je bed kunt induiken. Trouwens, dat doet me ergens aan herinneren.