Afgelopen maandag zat ik heerlijk buiten op mijn balkon. Ik genoot van het zonnetje en het schilderachtige panorama van de vijver waaraan ik woon. De herfst onthulde een mooi kleurenpalet, maar de zachte weersomstandigheden en de eenden die vrolijk ronddartelden in het water, gaven eerder de indruk van een lentemiddag.
Als je aan een vijver woont, krijg je vaak de vraag: "Zitten er ook vissen in?" Nou, reken maar! Onze vijver is het thuis van gigantische karpers die zich traag en majestueus door het water bewegen. Gelukkig zijn de vissers de laatste tijd wat dunner gezaaid; er is weinig treuriger dan zo’n kolos spartelend aan een haakje.
Na ons laatste saunabezoek, afgelopen augustus, werden we bij vertrek verrast met een kortingsbon. Mijn vriendin stopte die bon zorgvuldig in haar zak. Er was geen twijfel mogelijk: deze voucher zouden we zeker gaan verzilveren. Zo kwam het dat we onlangs op een zonnige dag opnieuw door het Bergse Bos richting sauna reden.
Als je net als ik een liefhebber bent van bloemen, laat je geen kans voorbijgaan om tuinen te verkennen. Zo ging ik eerder dit jaar met mijn zus op tuinreis naar Münster. Drie dagen bezochten we tuinen en keken we onze ogen uit. Ondanks het weer dat ons bepaald niet gunstig was; het plensde tachtig procent van de tijd.
Ik heb een wat vreemde eigenschap. Nou ja, eigenlijk heb ik er meerdere, maar daarover schrijf ik later nog eens. Laat ik niet langer je tijd verspillen: ik bezoek graag begraafplaatsen. En dan niet zoals Rob Kemps, de begraafplaatsen van bekende chansonniers op Cimetière du Père-Lachaise, al moet ik toegeven, het graf van Édith Piaf heb ik wel bezocht. Toch vind ik het interessanter oude begraafplaatsen te bezoeken waar voor ons onbekende mensen hun laatste rustplaats hebben gevonden.
Daar stonden mijn zus en ik dan, klaar voor een avontuurlijke tuinreis naar het pittoreske Münster. Gewapend met onze paraplu's en regenjassen tegen de dreigende wolken, stapten we vol goede moed in de bus op station Amersfoort. De volgende groep tuinliefhebbers zou in Barneveld opstappen, waarna we via Zwolle aan de reis konden beginnen.
Zodra we de slagboom voorbij waren gereden passeerden we de kantine. De plek waar het campingleven bruiste en vermaak volgens een vast weekschema plaatsvond. Op maandagmiddag werd er fanatiek geklaverjast, gevolgd door swingende danslessen op dinsdagmiddag. Woensdag was gereserveerd voor kindervermaak, de donderdagmiddag stond in het teken van de creabea’s. Op de vrijdag- en zondagmiddagen werd er geborreld. Ongeveer zo zag het schema eruit, precies weten doe ik het niet meer.
Toen ik ongeveer acht jaar was vond er een grote verandering in mijn leven plaats: onze sleurhut werd omgeruild voor een stacaravan. Dit nieuwe vakantieverblijf bood ons niet alleen meer leefruimte en een eigen slaapkamer voor mijn zus en mij, het grootste voordeel was een echt toilet. Dat paste ons wel. Weg waren de dagen van het gerommel in de voortent terwijl iedereen kon meeluisteren naar de natuurlijke geluidseffecten die soms ontsnapten. Hoewel we als familie onder elkaar waren, had ik er altijd moeite mee rustig het kleinste kamertje te bezoeken, terwijl mijn moeder zowat naast me de aardappelen zat te jassen.
“Twee nachten logeren in een kasteel, wie wilde zoiets niet?” Deze vraag las ik in het boek Engelenhaar van Bart Chabot. Van Barts levensverhaal stapte ik moeiteloos over naar de beelden die mijn fantasie voorschotelde. Ik zag mezelf rijden in een Lancia Lambda over een lange oprijlaan, op weg naar een prachtig kasteel dat majestueus aan het einde verscheen. Voor de houten toegangsdeuren stond een rits personeelsleden à la Downton Abbey klaar om me te begroeten. Zodra ik uitstapte, werd mijn bagage direct overgenomen door een kofferdrager. Naast koffers had ik een chique gouden kledingrek meegenomen met een garderobe die koningin Maxima niet zou misstaan. Hoe ik dat rek in de cabriolet had vervoerd? Dat vertelde mijn verbeelding niet, maar het was vast een hoop gedoe.
Het weekendje weg begon onder een stralende zon. Mijn zus en ik deelden herinneringen aan onze jaarlijkse bezoeken aan Dokkum, die, net als deze keer, startten op de Algemene Begraafplaats. Eerst bezocht we met ons gezin het graf van beppe. Nadien werd het beppe en pake en sinds een paar jaar heeft ook mijn vader er een plekje.
Met twee handen legt dokter Nikki Alexander het vrouwenhart in de weegschaal. Het weegt 250 gram. Longen, darmen en maag volgen. Alles wordt zorgvuldig afgewogen en microscopisch onderzocht. Zijn er kogelgaten zichtbaar? Resten van het laatste avondmaal? Terwijl de dokter speurt, stop ik een paar borrelnootjes in mijn mond. Het geknars tussen mijn tanden mengt zich met het gekraak op tv. Een tweede borstkas wordt geopend.
Stylistes van tv-programma's als Weer verliefd op je huis, laten altijd prachtig ingerichte en opgeruimde huizen achter na hun bezoek. Ben je uitverkoren om mee te doen aan De grote tuinverbouwing, dan is het dubbel feest. In dat geval komt er een woonstyliste én tuinexpert de boel opknappen. Na elke aflevering die ik zie, denk ik: dat wil ik ook! Iemand die precies weet hoe ik al mijn smaken samen kan laten komen. Want wat dat betreft, heb ik aan mijn vriend bar weinig. Die heeft zeker ideeën, alleen als ik daar naar luister woon ik binnen de kortste keren in kil industrieel pakhuis.
Ouder worden vind ik een zegen. Ja ik denk maar zo, velen hebben de kans niet gekregen. Dus over hangborsten, zwabberarmen en rimpels zul je mij niet horen. Wel vraag ik me geregeld af, waar is die lenige Sophie gebleven? Het meisje dat moeiteloos tussen de benen van haar danspartner doorzeilde tijdens het favoriete nummer van de dansleraar: Rock Around The Clock van Bill Haley & His Comets.
Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?
Vier jaar was ik toen ik mijn trauma opliep. Ik zie het gebeurde nog zo voor me. Ik zat op een krukje, in het priklab van de Dr.Daniel den Hoedkliniek. De laborante stroopte mijn linkermouw omhoog, pakte de naald en au! prikte in mijn ader. Drie keer! Geïrriteerd voerde ze daarna dezelfde handeling uit op mijn rechterarm. Wederom drie gaatjes, geen bloed. Tot er een oudere collega zag wat er gebeurde, de naald overnam en er in een flits drie buisjes bloed werden afgenomen. Helaas was mijn trauma toen al geboren.
Mensen met een positieve inborst, ik ben er dol op. Lieden die denken in kansen, de goede kant van de zaak inzien, niet klagen, maar dragen en ons en passant trakteren op positieve quotes waar meestal zo'n opgeheven duimpje bij staat. Ondanks dat ik ook bij mijn geboorte een roze bril kreeg meegeleverd, heb ik toch zo af en toe flink de pee in. Zoals René Gude, Denker des Vaderlands, eens zei: 'Het leven is een gedoetje.'
Het schrijven van deze columns vind ik leuk werk. Daarom ben ik ook zo blij met jou als lezer. Wat wel lastig is, elke week een nieuw onderwerp verzinnen. Daarom ligt er op mijn werktafel een papiertje met twee vragen: heb ik iets leuks meegemaakt? Was er iets waar ik me ontzettend over opgewonden heb?
Als klein kind bezat ik het vermogen mij totaal af te sluiten van mijn omgeving. Uren kon ik op de bank zitten, met opgetrokken knieën waar ik mijn armen omheen sloeg. Waar ik aan dacht? Geen idee. Ik ben niet zo'n soort mens die herinneringen heeft aan de eerste levensjaren. Mogelijk was dat in het luchtledige staren een manier om de gebeurtenissen van de dag te verwerken. Wat ik wel weet is dat ik mijn moeder soms gek maakte met mijn dagdromerij: 'Sophie, hoor je me niet? Sophie!'
De meivakantie had weinig zonnige verrassingen in petto, dus dook ik in mijn torenhoge boekenstapel. Romans van Adriaan van Dis, Yvonne Keuls, Mensje van Keulen, Arthur Japin en Bart Chabot, om er een paar te noemen. Na het doorploegen van die literaire berg, vond ik het hoog tijd voor iets luchtigs om bij weg te zwijmelen.
Bij de sauna aangekomen wees Nina, mijn vriendin, me meteen op een drama: een auto hing scheef in de greppel tussen twee parkeerplekken. De bestuurder probeerde slim te zijn door over het vak voor hem te rijden. Ik zag de brokkenpiloot met een zakdoek zijn voorhoofd deppen. Naar het zich liet aanzien ontving hij goede raad van de welbekende toekijkende stuurlui.