“Twee nachten logeren in een kasteel, wie wilde zoiets niet?” Deze vraag las ik in het boek Engelenhaar van Bart Chabot. Van Barts levensverhaal stapte ik moeiteloos over naar de beelden die mijn fantasie voorschotelde. Ik zag mezelf rijden in een Lancia Lambda over een lange oprijlaan, op weg naar een prachtig kasteel dat majestueus aan het einde verscheen. Voor de houten toegangsdeuren stond een rits personeelsleden à la Downton Abbey klaar om me te begroeten. Zodra ik uitstapte, werd mijn bagage direct overgenomen door een kofferdrager. Naast koffers had ik een chique gouden kledingrek meegenomen met een garderobe die koningin Maxima niet zou misstaan. Hoe ik dat rek in de cabriolet had vervoerd? Dat vertelde mijn verbeelding niet, maar het was vast een hoop gedoe.
“Dat is leuk!”, zei mijn vriend toen ik hem vertelde een middag te gaan winkelen met mijn vriendin. Binnenkort heb ik een bruiloft en daar moet voor gewinkeld worden, hi-ha-ho! “Weet je wat je doet Sophie, maak een lijstje met klusjes die je gedaan wilt hebben, ga ik die dag aan de slag. Kan ik lekker mijn gang gaan zonder dat jij op mijn vingers kijkt.” Glimlachend kaatste ik de bal terug: “Als jij niet zo'n last had van uitstelgedrag kreeg je inderdaad een lijstjé, nu wordt het een lijst.”
Het weekendje weg begon onder een stralende zon. Mijn zus en ik deelden herinneringen aan onze jaarlijkse bezoeken aan Dokkum, die, net als deze keer, startten op de Algemene Begraafplaats. Eerst bezocht we met ons gezin het graf van beppe. Nadien werd het beppe en pake en sinds een paar jaar heeft ook mijn vader er een plekje.
Tien jaar lang ben ik al bezig met schrijven, en in die tijd heb ik een merkwaardige tic ontwikkeld. Kreeg ik eerder de kriebels van bepaalde woorden, zoals kids bijvoorbeeld, tegenwoordig lees en hoor ik overal achterstevoren, ondersteboven geformuleerde zinnen. Echt waar. Spreekwoorden verhaspelen is tot daaraan toe. Die zijn vaak zo oubollig dat veel spreuken er zelfs van opknappen. Maar van een verkeerde zinsopbouw krijg ik jeuk!
De zomervakantie lonkt alweer. Dat betekent dat ik driftig aan het surfen ben op het web om mijn reisplannen te maken. Terwijl ik dat doe, dwarrelen herinneringen aan eerdere reizen speels door mijn gedachten. Zo herleefde ik laatst het moment dat ik met een vriendin op Schiphol stond, klaar om naar Kreta te vertrekken. Vliegen brengt altijd een mix van opwinding en zenuwen met zich mee. Hoewel de statistieken beweren dat het veiliger is dan autorijden, blijft er altijd dat kleine stemmetje in mijn hoofd dat zich afvraagt: wat als ik nou net in dat ene vliegtuig zit dat het niet haalt?
Met twee handen legt dokter Nikki Alexander het vrouwenhart in de weegschaal. Het weegt 250 gram. Longen, darmen en maag volgen. Alles wordt zorgvuldig gewogen en microscopisch bekeken. Zijn er kogelgaten te zien? Resten van het laatste avondmaal? Terwijl de dokter speurt, steek ik een paar borrelnootjes in mijn mond. Het geknars tussen mijn tanden valt samen met het gekraak op tv. Een tweede borstkas wordt geopend.
Ouder worden vind ik een zegen. Ja ik denk maar zo, velen hebben de kans niet gekregen. Dus over hangborsten, zwabberarmen en rimpels zul je mij niet horen. Wel vraag ik me geregeld af, waar is die lenige Sophie gebleven? Het meisje dat moeiteloos tussen de benen van haar danspartner doorzeilde tijdens het favoriete nummer van de dansleraar: Rock Around The Clock van Bill Haley & His Comets.
Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?
Vier jaar was ik toen ik mijn trauma opliep. Ik zie het gebeurde nog zo voor me. Ik zat op een krukje, in het priklab van de Dr.Daniel den Hoedkliniek. De laborante stroopte mijn linkermouw omhoog, pakte de naald en au! prikte in mijn ader. Drie keer! Geïrriteerd voerde ze daarna dezelfde handeling uit op mijn rechterarm. Wederom drie gaatjes, geen bloed. Tot er een oudere collega zag wat er gebeurde, de naald overnam en er in een flits drie buisjes bloed werden afgenomen. Helaas was mijn trauma toen al geboren.
Mensen met een positieve inborst, ik ben er dol op. Lieden die denken in kansen, de goede kant van de zaak inzien, niet klagen, maar dragen en ons en passant trakteren op positieve quotes waar meestal zo'n opgeheven duimpje bij staat. Ondanks dat ik ook bij mijn geboorte een roze bril kreeg meegeleverd, heb ik toch zo af en toe flink de pee in. Zoals René Gude, Denker des Vaderlands, eens zei: 'Het leven is een gedoetje.'
Het schrijven van deze columns vind ik leuk werk. Daarom ben ik ook zo blij met jou als lezer. Wat wel lastig is, elke week een nieuw onderwerp verzinnen. Daarom ligt er op mijn werktafel een papiertje met twee vragen: heb ik iets leuks meegemaakt? Was er iets waar ik me ontzettend over opgewonden heb?
Als klein kind bezat ik het vermogen mij totaal af te sluiten van mijn omgeving. Uren kon ik op de bank zitten, met opgetrokken knieën waar ik mijn armen omheen sloeg. Waar ik aan dacht? Geen idee. Ik ben niet zo'n soort mens die herinneringen heeft aan de eerste levensjaren. Mogelijk was dat in het luchtledige staren een manier om de gebeurtenissen van de dag te verwerken. Wat ik wel weet is dat ik mijn moeder soms gek maakte met mijn dagdromerij: 'Sophie, hoor je me niet? Sophie!'
De meivakantie had weinig zonnige verrassingen in petto, dus dook ik in mijn torenhoge boekenstapel. Romans van Adriaan van Dis, Yvonne Keuls, Mensje van Keulen, Arthur Japin en Bart Chabot, om er een paar te noemen. Na het doorploegen van die literaire berg, vond ik het hoog tijd voor iets luchtigs om bij weg te zwijmelen.
Met Nina aan mijn zijde gleed ik mijn auto het parkeerterrein van de sauna op, klaar voor een dagje verwennerij. Uit mijn ooghoek zag ik wat commotie. Het bleek al snel dat een auto vastzat in de greppel die twee parkeerplekken scheidde. De bestuurder probeerde waarschijnlijk slim te zijn door over het vak voor hem te rijden. Ik zag de brokkenpiloot met een zakdoek zijn voorhoofd deppen. Naar het zich liet aanzien ontving hij goede raad van de welbekende toekijkende stuurlui.
Heb jij dat ook, dat je een onaangenaam karwei uitstelt tot je er echt niet meer omheen kunt? Ik kan werkelijk van alles verzinnen om een klus voor me uit te schuiven. Vandaag ging ik zelfs zo ver dat ik op de sociale media de poes van een voor mij onbekend persoon feliciteerde. Voordat je deze zin verkeerd opvat, ik was natuurlijk reuze blij dat Snoeziepoezie jarig was. Maar had ik het karweitje dat wachtte eindelijk aangepakt, dan waren mijn gelukwensen nooit bij de poes terechtgekomen.
In de afgelopen week kwamen er herinneringen bovendrijven aan de herfstvakantie van 1986. Samen met mijn vader, moeder, grote zus, kleinere broer en zijn vriendin bracht ik die door in Ermelo. De omgeving en het vakantiepark waren me bekend; ik bezocht de locatie eerder tijdens een schoolwerkweek. Die ervaring was destijds geweldig! Enig nadeel was dat wij, vijfentwintig jongens en meisjes, 's nachts strikt gescheiden gehouden werden door waakhonden die de nachten doorbrachten op de gang. Best flauw want, zo bleek uit de geruchten achteraf, diezelfde juffen en meesters hadden zelf de huisregels aan hun laars gelapt.
Omdat het weekeind voor de deur stond, en daarmee veel leesuurtjes, kocht ik afgelopen week weer eens een vrouwenblad. Ik vind het fijn om tussen twee boeken mijn brein te resetten door iets luchtigers te lezen. Doe ik dat niet, dan loop ik de kans dat de personages uit boek één zo doorlopen naar het tweede boek.
In de supermarkt belandde ik afgelopen week in een scenario dat ik nooit had kunnen bedenken. Dat kwam zo. 's Avond zou Nina, mijn vriendin, komen eten. Een jarenlange traditie, op dinsdagavond houden we vrouwenavond. De ene week kookt zij, de andere week ik. Enfin, omdat het mijn beurt was, liep ik 's morgens naar de supermarkt in mijn buurt. Op mijn lijstje stonden: groenten, gehakt en ijs.
De eerste keer dat ik Parijs bezocht was ik een jaar of twintig. Samen met Nina, mijn vriendin, zoefde ik met de trein Gare du Nord binnen. Door het prachtige stationsgebouw in beaux-artsstijl, kwamen we direct in de juiste stemming. Tegenover het station dronken we bij brasserie Terminus een kop koffie, waarna we op zoek gingen naar een kamer.
Ben jij ook zo'n type dat een kappersbezoek zolang mogelijk uitstelt? Ik wel. Tot ik op een dag mijn bed uitkom en denk, ja nu moet het toch echt gebeuren. En dan het liefst à la minute. Gelukkig heeft mijn kapster meestal wel een gaatje waar ik net inpas. Zo ook afgelopen dinsdag. 's Morgens belde ik, 's middags kon ik komen.