Over het algemeen ben ik redelijk tevreden met mezelf. Ik heb een mooi huis, leuke baan en mijn gezondheid is redelijk. Nou dat is dan dik voor elkaar, hoor ik je denken. Nou toch niet helemaal. Er is nog iets waar ik graag vanaf zou willen: mijn perfectionisme.
Op de videofilm loopt mijn nichtje druk brabbelend door de woonkamer. “Daar! Poes!” Met haar peutervingertje wijst ze naar een kat die buiten op de tuinmuur zit. De viervoeter zit zichtbaar te genieten van de zon die zich tijdens de opname van haar beste kant laat zien.
“Hé Renate, heb je mama’s schoenen aan?”
Mijn nichtje kijkt verbaasd naar haar voeten, alsof ze ineens beseft dat de schoenen waarop ze waggelt veel te groot zijn voor haar voetjes. “Niet vallen hoor”, hoor ik haar mama zeggen.
“Een- twee- drie, lachen!” Terwijl het fototoestel klikte, keek ik net achterom uit angst dat ik van de sleephelling van de oude molen zou vallen. Ik pakte de arm van Danny, een oude vriend die naast me stond. “Ik zag je al spartelen in het water”, fluisterde hij glimlachend in mijn oor. Dat heb ik wel vaker met Danny, dat we aan hetzelfde denken. Smoezend herinnerde ik hem aan de keer dat hij kopje-onder ging.
Met grote moeite zoog ik mijn longen vol lucht. “Ik leef nog!”, hoorde ik mezelf gillen. Tranen liepen over mijn wangen. Ik voelde hoe mijn hart sneller begon te kloppen, mijn gedachten vlogen over elkaar heen. Wat was er gebeurd? Waarom lig ik hier? Mijn mond was kurkdroog. Nog een keer om hulp roepen lukte me niet. Ineens klonk van ver weg een stem: “Sophie, wakker worden!”
“Wat ben je toch ook een kl......!”, raasde de vrouw. In de vijver, grenzend aan mijn balkon, zag ik hoe de vrouw in een kano ronddreef, samen met haar man. Hoe het stel het ook probeerde, ze konden de kant van de vijver niet bereiken. Ik nam nog een slok van mijn gin-tonic en keek toe hoe het schouwspel zich ontvouwde.
Ik word wakker door de uitbundige stralen van de zon. Een mooie dag kondigt zich aan. Toch voel ik me verre van vrolijk. Met het verkeerde been uit bed gestapt, zo voelt het. De (zelfverkozen) stilte is te stil. Na twee telefoontjes – een met mijn vader en een met een vriend – weet ik, dit is mijn dag niet. Beiden eindigen in een twist. De klok vertelt dat het half een is, tijd voor de lunch.
“Papa dáár!” riep het jochie. Zijn blonde krullen dansten in de wind, zijn wijsvinger wees richting zee. Ongevraagd volgde ik zijn aanwijzing en zag wat dáár was: een groep surfers kleurde met hun zeilen het uitzicht. “Dat zou ik nog weleens willen doen, surfen. Lijkt jou dat ook wat?” hoorde ik mijn vriend zeggen. Verbaasd keek ik hem aan.
“Dat is leuk!”, zei mijn vriend toen ik hem vertelde een middag te gaan winkelen met mijn vriendin. Binnenkort heb ik een bruiloft en daar moet voor gewinkeld worden, hi-ha-ho! “Weet je wat je doet Sophie, maak een lijstje met klusjes die je gedaan wilt hebben, ga ik die dag aan de slag. Kan ik lekker mijn gang gaan zonder dat jij op mijn vingers kijkt.” Glimlachend kaatste ik de bal terug: “Als jij niet zo'n last had van uitstelgedrag kreeg je inderdaad een lijstjé, nu wordt het een lijst.”
Het was een prachtige lentedag toen we begonnen aan een weekendje weg. Voorop liepen onze mannen, zij wisten ons doel feilloos te vinden. Mijn zus en ik volgden. Om de beurt haalden we verhalen op van de jaarlijkse bezoeken aan Dokkum die, net als dit keer, startten op de Algemene Begraafplaats. Eerst ging ik samen met mijn ouders, broer en zus het graf van beppe bezoeken, daarna werd het beppe en pake en sinds een paar jaar heeft mijn vader er ook een plekje.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat eindeloze rijen van woorden langsstromen. En als mijn klep een keer stilstaat, is er altijd nog mijn innerlijke stem die hele dialogen voert tot ik er soms horendol van word. Woorden kunnen ook iets wonderlijks. Net als met muziek kunnen bepaalde woorden mij terugkatapulteren in de tijd.
Gedurende de tien jaar dat ik schrijvend door het leven ga heb ik een neurose ontwikkeld. Kreeg ik eerder de kriebels van bepaalde woorden – kids, is er zo één – tegenwoordig lees en hoor ik overal achterstevoren, ondersteboven geformuleerde zinnen. Echt waar. Spreekwoorden verhaspelen is tot daaraan toe. Die zijn vaak zo oubollig dat veel spreuken er zelfs van opknappen. Maar van een verkeerde zinsopbouw krijg ik jeuk!
Genietend van de voorjaarsvakantie kwamen er spontaan herinneringen aan eerdere vakanties in me op. Zo stapte ik afgelopen week terug in de tijd waardoor ik samen met een vriendin op Schiphol stond, klaar om te vertrekken naar Kreta. Trouwens, zo'n vliegreis levert altijd spanning bij mij op. Al weet ik dat volgens de statistieken vliegen veiliger is dan autorijden, je zult maar net in dat éne toestel stappen dat voorbestemd is zijn eindbestemming niet te halen. Toch zijn er altijd mensen die baas-boven-baas spelen. Zo zat er tijdens deze vlucht een stoere bouwvakker achter me die nog voor vertrek in huilen uitbarstte. Zijn vrouw vond dat zo amusant dat ze na het opstijgen bij elke luchtzak joelde: ‘Daar gaan we Willem.’ Als die twee nog samen zijn mag dat gerust een wonder genoemd worden.
Weet je wat ik zo fijn vind aan thuiswerken? Dat ik extra kan genieten van de bloembollen die opkomen in mijn balkonbakken. Helaas zijn het er dit jaar niet veel, alleen de blauwe druifjes doen het goed; de sneeuwklokjes en narcissen laten het afweten. Best jammer, want van kleins af aan ben ik dol op de bloemetjes van voorjaarsbloemen.
Voor me stond een godenmaal – spaghetti alla Carbonara met héél veel spekjes. Als je net als ik een koolhydraatarm dieet volgt vanwege diabetes, zó fout. Het enige excuus dat ik kan aanvoeren is dat ik samen met Nina uit eten was, bij, zoals je al geraden hebt, de Italiaan.
Het schijnt zo te zijn dat de schilder Vincent van Gogh, knettergek werd door het geluid van de mistral die zomers in de Rhônevallei tussen de Alpen en de Pyreneeën door waait. Zover gaat het bij mij niet, storm zorgt alleen voor veel onrust in mijn hoofd. Spontaan ontstaan er allerlei plannetjes om mijn leven volledig om te gooien.
Van tijd tot tijd lees ik mijn oude columns nog eens door. Teksten waarvan ik achteraf denk ‘dat kan beter’, meestal omdat ik soms lang van stof ben, plaats ik na het doornemen in een aparte map. Daar wachten de letters tot ik aan het husselen sla. Afgelopen week diende zich genoeg tijd aan om met zo'n stuk aan de slag te gaan; de weerspreuk: maart roert zijn staart, was zeer toepasselijk.
Ouder worden vind ik een zegen. Ja ik denk maar zo, velen hebben de kans niet gekregen. Dus over hangborsten, zwabberarmen en rimpels zul je mij niet horen. Wel vraag ik me geregeld af, waar is die lenige Sophie gebleven? Het meisje dat moeiteloos tussen de benen van haar danspartner doorzeilde tijdens het favoriete nummer van de dansleraar: Rock Around The Clock van Bill Haley & His Comets.
Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?
Na het verlaten van de huishoudschool merkte ik al snel dat de kooklessen die ik daar volgde volkomen nutteloos waren geweest. Voor het avondeten flans ik meestal snel wat in elkaar en de lekkernijen van de bakker smaken altijd beter dan mijn baksels. Toch ben ik dol op programma's als Binnenste Buiten of Heel Holland Bakt. Bij het zien van die koks droom ik regelmatig even weg naar het klaslokaal van toen.
Vier jaar was ik toen ik mijn trauma opliep. Ik zie het gebeurde nog zo voor me. Ik zat op een krukje, in het priklab van de Dr.Daniel den Hoedkliniek. De laborante stroopte mijn linkermouw omhoog, pakte de naald en au! prikte in mijn ader. Drie keer! Geïrriteerd voerde ze daarna dezelfde handeling uit op mijn rechterarm. Wederom drie gaatjes, geen bloed. Tot er een oudere collega zag wat er gebeurde, de naald overnam en er in een flits drie buisjes bloed werden afgenomen. Helaas was mijn trauma toen al geboren.