Van tijd tot tijd lees ik mijn oude columns nog eens door. Teksten waarvan ik achteraf denk ‘dat kan beter’, meestal omdat ik soms lang van stof ben, plaats ik na het doornemen in een aparte map. Daar wachten de letters tot ik aan het husselen sla. Afgelopen week diende zich genoeg tijd aan om met zo'n stuk aan de slag te gaan; de weerspreuk: maart roert zijn staart, was zeer toepasselijk.
Ouder worden vind ik een zegen. Ja ik denk maar zo, velen hebben de kans niet gekregen. Dus over hangborsten, zwabberarmen en rimpels zul je mij niet horen. Wel vraag ik me geregeld af, waar is die lenige Sophie gebleven? Het meisje dat moeiteloos tussen de benen van haar danspartner doorzeilde tijdens het favoriete nummer van de dansleraar: Rock Around The Clock van Bill Haley & His Comets.
Al mijn hele leven heb ik last van arachnofobie oftewel, ik ben vreselijk bang voor spinnen. En geloof me, dat voelen die griezels aan. Ga ik aan de slag op mijn balkon, loopt er altijd wel zo'n beest voorbij. Met van die lange poten. Gelijk gaan mijn haren overeind staan en krijg ik overal jeuk. Wist je trouwens dat spinnen zich ook verstoppen in de afvoer van je spoelbak?
Vier jaar was ik toen ik mijn trauma opliep. Ik zie het gebeurde nog zo voor me. Ik zat op een krukje, in het priklab van de Dr.Daniel den Hoedkliniek. De laborante stroopte mijn linkermouw omhoog, pakte de naald en au! prikte in mijn ader. Drie keer! Geïrriteerd voerde ze daarna dezelfde handeling uit op mijn rechterarm. Wederom drie gaatjes, geen bloed. Tot er een oudere collega zag wat er gebeurde, de naald overnam en er in een flits drie buisjes bloed werden afgenomen. Helaas was mijn trauma toen al geboren.
Mensen met een positieve inborst, ik ben er dol op. Lieden die denken in kansen, de goede kant van de zaak inzien, niet klagen, maar dragen en ons en passant trakteren op positieve quotes waar meestal zo'n opgeheven duimpje bij staat. Ondanks dat ik ook bij mijn geboorte een roze bril kreeg meegeleverd, heb ik toch zo af en toe flink de pee in. Zoals René Gude, Denker des Vaderlands, eens zei: 'Het leven is een gedoetje.'
Het schrijven van deze columns vind ik leuk werk. Daarom ben ik ook zo blij met jou als lezer. Wat wel lastig is, elke week een nieuw onderwerp verzinnen. Daarom ligt er op mijn werktafel een papiertje met twee vragen: heb ik iets leuks meegemaakt? Was er iets waar ik me ontzettend over opgewonden heb?
Als klein kind bezat ik het vermogen mij totaal af te sluiten van mijn omgeving. Uren kon ik op de bank zitten, met opgetrokken knieën waar ik mijn armen omheen sloeg. Waar ik aan dacht? Geen idee. Ik ben niet zo'n soort mens die herinneringen heeft aan de eerste levensjaren. Mogelijk was dat in het luchtledige staren een manier om de gebeurtenissen van de dag te verwerken. Wat ik wel weet is dat ik mijn moeder soms gek maakte met mijn dagdromerij: 'Sophie, hoor je me niet? Sophie!'
Met Nina aan mijn zijde gleed ik mijn auto het parkeerterrein van de sauna op, klaar voor een dagje verwennerij. Uit mijn ooghoek zag ik wat commotie. Het bleek al snel dat een auto vastzat in de greppel die twee parkeerplekken scheidde. De bestuurder probeerde waarschijnlijk slim te zijn door over het vak voor hem te rijden. Ik zag de brokkenpiloot met een zakdoek zijn voorhoofd deppen. Naar het zich liet aanzien ontving hij goede raad van de welbekende toekijkende stuurlui.
Heb jij dat ook, dat je een onaangenaam karwei uitstelt tot je er echt niet meer omheen kunt? Ik kan werkelijk van alles verzinnen om een klus voor me uit te schuiven. Vandaag ging ik zelfs zo ver dat ik op de sociale media de poes van een voor mij onbekend persoon feliciteerde. Voordat je deze zin verkeerd opvat, ik was natuurlijk reuze blij dat Snoeziepoezie jarig was. Maar had ik het karweitje dat wachtte eindelijk aangepakt, dan waren mijn gelukwensen nooit bij de poes terechtgekomen.
In de afgelopen week kwamen er herinneringen bovendrijven aan de herfstvakantie van 1986. Samen met mijn vader, moeder, grote zus, kleinere broer en zijn vriendin bracht ik die door in Ermelo. De omgeving en het vakantiepark waren me bekend; ik bezocht de locatie eerder tijdens een schoolwerkweek. Die ervaring was destijds geweldig! Enig nadeel was dat wij, vijfentwintig jongens en meisjes, 's nachts strikt gescheiden gehouden werden door waakhonden die de nachten doorbrachten op de gang. Best flauw want, zo bleek uit de geruchten achteraf, diezelfde juffen en meesters hadden zelf de huisregels aan hun laars gelapt.
Omdat het weekeind voor de deur stond, en daarmee veel leesuurtjes, kocht ik afgelopen week weer eens een vrouwenblad. Ik vind het fijn om tussen twee boeken mijn brein te resetten door iets luchtigers te lezen. Doe ik dat niet, dan loop ik de kans dat de personages uit boek één zo doorlopen naar het tweede boek.
In de supermarkt belandde ik afgelopen week in een scenario dat ik nooit had kunnen bedenken. Dat kwam zo. 's Avond zou Nina, mijn vriendin, komen eten. Een jarenlange traditie, op dinsdagavond houden we vrouwenavond. De ene week kookt zij, de andere week ik. Enfin, omdat het mijn beurt was, liep ik 's morgens naar de supermarkt in mijn buurt. Op mijn lijstje stonden: groenten, gehakt en ijs.
De eerste keer dat ik Parijs bezocht was ik een jaar of twintig. Samen met Nina, mijn vriendin, zoefde ik met de trein Gare du Nord binnen. Door het prachtige stationsgebouw in beaux-artsstijl, kwamen we direct in de juiste stemming. Tegenover het station dronken we bij brasserie Terminus onze eerste kop Franse koffie, waarna we op zoek gingen naar een kamer.
Het was zondagochtend. Zittend aan mijn werktafel zag ik hoe de zon straalde aan een staalblauwe hemel. Ze verwarmde het bevroren gras en de pas uitgebotte bladeren van de treurwilg. De andere bomen stonden er nog kleurloos bij. Op het internet, waar ik 's morgens altijd even een rondje maak om te lezen wat er zoal gebeurd is tussen het moment van slapengaan en ontwaken, las ik dat deze maartse dag in Zeeland volgens het spreekwoord was begonnen, het sneeuwde.
Ben jij ook zo'n type dat een kappersbezoek zolang mogelijk uitstelt? Ik wel. Tot ik op een dag mijn bed uitkom en denk, ja nu moet het toch echt gebeuren. En dan het liefst à la minute. Gelukkig heeft mijn kapster meestal wel een gaatje waar ik net inpas. Zo ook afgelopen dinsdag. 's Morgens belde ik, 's middags kon ik komen.
De afgelopen week was ik aan het opruimen en tussen bergen oude tijdschriften dook er plots een krant op. Een artikel sprong eruit: de zeehavenpolitie van Rotterdam had een man in de kraag gevat die bijna dertig mille in zijn hotelkamer had verstopt. Het werd nog gekker toen bleek dat hij geen idee had waar dat geld vandaan kwam én ook nog eens een nep-ID op zak had. Kortom, hij werd ingerekend. De aanhouding kwam voor de politie onverwachts. Eigenlijk waren ze voor iets totaal anders ter plaatse. Maar ja, die kerel viel hartstikke op met zijn zenuwachtige gedrag.
Het vrouwenblad Saar informeert de 50+ vrouw over maatschappelijke kwesties. Zo hadden ze een artikel over daten. Nu eens niet vanuit het vrouwelijk perspectief, maar vanuit het mannelijke. En wat blijkt? Klagen de jagende vrouwen over het verstrekken van onjuiste informatie door de andere sekse, zelf kunnen ze er ook wat van.
Een van de eerste boeken die met mij meeverhuisde van mijn ouderlijk huis naar een piepklein appartement in het centrum van Rotterdam, was het Margriet-kookboek. Volgens mijn moeder broodnodig om mezelf in leven te houden. Daar kon ik niet veel tegenin brengen, thuis oefenen was me nog nooit gelukt. Mijn moeder kon heerlijk koken, vooral haar draadjesvlees en stoofperen zijn nooit meer door iemand overtroffen, maar de enige bijdrage die ze van de rest van ons gezin tolereerde was: hap, slik, weg!
Schaamte voelde ik. Schaamte waarvan ik nu denk dat meerdere kinderen er last van hadden en hebben. Niet dat het ergens voor nodig is, maar ja welke puber wordt graag gezien met zijn ouders? Welke tiener wil uitgezwaaid worden door vader of moeder bij vertrek naar een schoolkamp?